40. De bediening van toeziende vöOgd eindigt op hetzelfde tijdstip als de voogdij.

41. De bepalingen van de twee volgende afdeelingen zijn ook op de toeziende voogden toepasselijk.

NEGENDE AFDEELING.

Van de redenen die van de voogdij verschoonen.

42. Geen persoon, welke den minderjarigen niet als bloedverwant of aangehuwde bestaat, kan genoodzaakt worden om de voogdij te aanvaarden, Wanneer zich binnen het ressort van de arrondissements-regtbank alwaar dezelve is opgedragen, bloedverwanten of aangehuwden bevinden, welke in staat zijn om de voogdij uitteoefenen.

43. Van de voogdij zijn verschoond:

i°. De genen die zich in dienst van den Staat buiten 's lands bevinden;

2°. Krijgslieden inwerkelijken lands- of zeedienst;

o°. De genen, die buiten hunne provincie met openbare ambten bekleed zijn, of ook wel dezulken, die ter oorzake van die ambten verpligt zijn, om zich op bepaalde tijdstippen buiten de provincie te begeven*

De personen , bij de drie vorige nommers vermeld,