en verdeeling van goederen, waarbij minderjarigen belang hebben, zullen moeten worden in acht genomen , zijn bepaald bij de verordeningen, handelende over de scheiding en verdeeling van erfenissen.

71. De voogd kan , zonder het verlof waarvan bij artikel 3 9 wordt gesproken, in den naam van den minderjarigen geene dading aangaan, noch de beslissing van eene zaak aan scheidsmannen cpdragen.

DERTIENDE AFDEELING.

Van de rekening en verantwoording der voogdij.

72. Elke voogd is , bij het eindigen van zijn beheer , verpligt tot het doen van eene slotrekening en verantwoording.

73. Die rekening zal gedaan worden aan den minderjarigen en ten zijnen koste, zoodra deze zijne meerderjarigheid bereikt of handligting bekomen zal hebben, en aan zijne erfgenamen, zoodra de minderjarige is overleden.

De voogd zal de kosten daartoe voorschieten.

Men zal daarin aan den voogd goeddoen alle noodzakelijke, betamelijke en behoorlijk geregtvaardige uitgaven.

74. De voogd vermag ten zijnen eigen bate geene som als loon in rekening brengen.