lijk, aanvaarding van een ambt of bediening, verzoek om buitenlandsch paspoort enz., en hetwelk ingerigt moet zijn volgens het model sub litt. L. L, bij de evengemelde Wet gevoegd , en de nadere bepaling deswege bij art. oo der wet van 27 April 1820 (staatsblad n°. 11), gemaakt, overeenkomstig deze voorschriften niet kan worden afgegeven ten behoeve van personen , welke zich aan de inschrijving onttrokken hebbende, evenwel niet hebben kunnen worden ingelijfd, omdat zij, voor de ligting van 1821 dienstpligtig geweest zijnde, eene vrijstelling in het algemeen of wel bepaaldelijk eene definitive vrijstelling, welke volgens de toen bestaande wetten en verordeningen op het stuk der nationale militie, ook in geval van verzuimde inschrijving nog geldende waren , hebben kunnen aanvoeren , of wel om dat zij door lig— chaams-gebreken of ziekte voor het oogenblik of wel voor altijd ongeschikt voor den dienst zijn bevonden, in welk geval zij alleen, bij verzuimde inschrijving, volgens de wet van den a^slea April 1820 (staatsblad 11), van de inlijving bij de militie kunnen worden bevrijd, alsmede ten behoeve van zoodanige personen, die, ingeschreven of niet ingeschreven geweest zijnde, lot eene onteerende straf zijn veroordeeld geweest, of dezelve hebben ondergaan, en dus , volgens art. ó? der bovengemelde wet van den 3*ten Januari 1817, in de nationale militie niet heb-