bedden, stoelen, spiegels, pendulen, tafels, porseleinen en andere voorwerpen van dien aard ; schilderijen en beelden welke een gedeelte van de meubelen van een vertrek uitmaken, zijn daaronder insgelijks begrepen , doch geenszins de verzamelingen van schilderijen , prenten en beelden , die op gaanderijen en bijzondere vertrekken geplaatst mogten zijn.

Hetzelfde heeft plaats omtrent porseleiuen, alleen de zoodanige die een gedeelte uitmaken van de sieraden van een vertrek , zijn mede onder de benaming van stoffering begrepen.

20. De verkoop , gifte, of het legaat van een gemeubeleerd huis of van een huis met zijne meubelen, bevat alleen de stoffering.

21. De verkoop, gifte, of het legaat van een huis met al hetgeen zich daarin bevindt, bevat nooh het gereed geld noch de inschulden en andere regten, waarvan de bescheiden zich in het huis mogten bevinden ; alle andere roerende zaken zijn daaronder begrepen.

VIJFDE AFDEELING. Van zalen, met betrelling tot der zeiver bezitters.

22. Er zijn zaken die aan niemand toebehooren;

A 5