zijn gemeen , gelijk de hegge zelve, en ieder der eigenaar» heeft liet regt om te vorderen dat die hoornen omgehakt worden.

40. De eene nahuur kan den anderen noodzaken tot liet planten van nieuwe heggen, ten gemeejien koste, indien de vorige, gemeen zijnde geweest, tot aanwijzing der scheidslinie tusschen de heide erven hebben verstrekt.

41. Het wordt onder anderen als een teekendat de hegge niet gemeen is , aangemerkt, wanneer slechts een dei* erven afgesloten is.

42. Het is niet geoorloofd hoog opschietende hoornen of levendige heggen te planten, dan op den afstand, welke hij de tegenwoordig bestaande bijzondere reglementen, of ten gevolge van vaste en erkende gebruiken bepaald is , en bij ontstentenis van reglementen of gebruiken , op den afstand van twintig palmen van de scheidslinie der beide erven, voor zoo verre de hoog opschietende boomen betreft, en op den afstand van vijf palmen, ten aanzien der levendige heggen.

45. De nabuur heeft het regt om te vorderen dat de boomen en heggen op eenen korteren afstand geplant,

worden uitgeroeid.

Hij , op wiens erf de Takken der boomen van zijnen nabuur overhangen, kan den eers(genoemden noodzaken om die takken af te snijden.