Indien de wortels der boomen op zijn erf doorschieten , heeft hij het regt, om die aldaar zelf weg te hakken ; ook de takken mag hij zelve afsnijden, indien de nabuur op zijne eerste aanmaning geweigerd heeft z'ilks te doen , en mits hij niet op den eigendom van den nabuur trede.

44. De eigenaar wiens erven ingesloten liggen, en die geenen uitgang op den openbaren weg heeft, is bevoegd, om ten dienste van zijn erf, over de erven zijner geburen eenen overgang te vorderen, onder den last eener schadevergoeding, geƫvenredigd aan het nadeel , hetwelk hij mogt veroorzaken.

45. Deze overgang moet gemeenlijk genomen worden aan de zijde waar de toegang van het ingesloten erf tot den openbaren weg de kortste is.

Evenwel moet dezelve bepaald worden op de plaats, alwaar die uitweg de minste schade kan toebrengen aan den genen over wiens erf dezelve is toegestaan.

46. De eigenaar, welke zijne regtsvordering tot schadeloosstelling mogt hebben laten verjaren , moet desniettegenstaande den doorgang laten voortduren, hoewel hij in deze regtsvordering niet meer ontvankelijk zij.

Het regt van overgang houdt op, van het oogenblik dat hetzelve niet meer noodzakelijk is, en men kan zich op geene verjaring van dat regt beroepen, hoe lange hetzelve ook moge voortgeduurd hebben.