r-aii pekelharing bedrijft, de vermelde kust op min cl ei en afstand te naderen#

2. Dit verbod is nogtans niet van toepassing:

i°. Op de groote visscherij, die in de voorteelt op de hoogte van Hitland en van het eiland Fairbedreven wordt.

2°. Op de zoogenaamde diepwatersche pekelharing-visschenj in het najaar, meer zuidelijk op de Wn va» Engeland, of„„ «e v,„ de t>, kea van I armouth ; noch eindelijk :

5°. Op de vtr&c.lie haring- visscherij,

DtZC visschcW">i kunnen, zoo als van ouds gebruikelqk 'S' bedr«ven worden, waaibg evenwel aan de Aederlandsche usschers ten strengste verboden wordt,

om, den afval des barings, nader aan de kust in zee te werpen, dan op de plaatsen zelve, alwaar de haring gevangen wordt.

5. Alle overtredingen der voorschrift n van Ons tegenwoordig besluit zullen, naar aanleiding der bepalingen der wet van 6 Maart i8i3 (staatsblad n<>. i2) gestraft worden.

Onze Minister voor de Nationale Nijverheid en de Kolome», is belast met de uitvoering va* het tegea-