3. In zaken, waarin de vredegeregten bevoegd zijn, om in het hoogste ressort uitspraak te doen, ral de vrederegter, op de mondelinge voordragt van de partij, welke verlangt gratis bediend te worden , cn op vertoon van een behoorlijk bewijs van hare armoede, omtrent het al dan niet verleenen der toelating, dadelgk, en zonder eenige verdere formaliteiten te hebben in acht te nemen, beschikken.

De vertooning echter van zoodanig bewijs , zal niet gevorderd worden , van de directien en besturen , bij het 2de lid van art. 1 van dit besluit vermeld, en zal integendeel derzelver mondelinge voordragt genoegzaam zijn.

4. Het bij artikel 2 vermelde verzoekschrift zal door den regter worden gesteld in handen van twee commissarissen , voor welke de partijen zullen worden opgeroepen en gehoord en welke commissarissen van hunne bevinding aan het Hof of de Eegtbank verslag zullen doen.

In zaken, waarin de vredegeregten slechts bevoegd zijn, om in het eerste ressort uitspraak te doen , zal de vrederegter op het in voege voorsz., aan hem ingediende verzoekschrift de partijen insgelijks voor zich doen oproepen en dezelve hooren.

De oproepingen bij het ti gewoordig artikel vermeld , zullen geheel kosteloos geschieden , en zal, het zij