verschil alleenlijk betrekking heeft tot de vraag , of genoemde Pagnoulle , na het aHeggen zijner rekening als ontvanger, seliuldeisclier ïs gebleven van de kerkfabriek van Si. George, dan wel, of die fabrijk van liare zijde, tegen genoemden Pagnoulle, eene schulvordering heeft verkregen ;

Dat, volgens art. 90 van het decreet van 3o December 1809 , al de vorderingen, welke de kerkfabrijken mogten vermeenen te hebben tegen hunne entvangers, nadat door deze rekening en verantwoording van hun beheer zal zijn afgelegd, voor den gewonen regter moeten vervolgd worden ;

Dat gemeld ons besluit van 5 October 1822 (staatsblad n°. 44) derhalve verkeerdelijk in deze zaak is toegepast geworden ,

Hebben goedgevonden en verstaan het te dezen opgeworpen conflict in te trekken , en buiten effect te stellen.

En zijn Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandsche Zaken , Onderwijs en Waterstaat, belast met de uitvoering van dit bestuit, waarvan een afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State, tot informatie, en hetwelk in het staatsblad zal worden geplaatst.

Brussel den ïgden Maart 1825.

WILLEM.

Van wege den Koning , 3. G. DE MEY VAN STREEFKERK.

Uitgegeven den zes-en-twintigsten Maart 1825.

De Secretaris vcin Staat,

J. G. D B MEY VAN STREEFKERK.