Vfii

Hiertoe behooren derhalve aan de waarneming ontsnapte en zwegen ziekten en gebreken , onder anderen enuresis., epilepsia,

tura urethrae.

In, doch niet door den dienst ontstaan zijn alle ziekten en gebrek® verkregen door eigen toedoen, bijv. tengevolge van dronkeB50 ^ vechtpartijen (wanneer de persoon niet diensthalve daarbij tegenwo ^ moest zijn), syphilis , zelfverminking, poging tot zelfmoord of ontvluchten uit een kazerne , hospitaal , schip , arrestkamer, hlllS f, detentie of provoost, zoomede die ziekten en gebreken, welke >

• • • ( * * i 1" ö Jj 11

schoon tijdens het in dienst zijn van den militair buiten diens D ^ of opzet verkregen , echter niet kunnen worden begrepen onder in de volgende zinsnede bedoeld.

Door den dienst ontstaan zijn alle verwondingen of verminki'^.^ in den strijd bekomen of veroorzaakt door gevorderde of bevolen ^ taire diensten, zoomede alle ziels- of lichaamsgebreken we v gevolg zijn van omstandigheden, verrichtingen of vermoeienissen > de uitoefening van den militairen dienst verbonden.

In en door den dienst toegenomen zijn die ziekten en ge^r^e[1, welke bij het in dienst treden bekend en van lichten aard ' .^g. maar gedurende den dienst zoodanig verergerd zijn , dat a,fkeU moet geschieden, bijv. varicocèle, kleine aderspatten, scoüosis- ^

Bij het beoordeelen van den graad der geschiktheid om, Da ' i te ring voor den dienst, door handenarbeid io het levensonden1 j(j kunnen voorzien, moet in het oog gehouden worden dat op te vatten is in den zin van zwaren arbeid , als daar zijn • arbeid, ploegen , spitten , het dragen van zware lasten. ev»l'eIJ

In plaats van voortdurende ongeschiktheid zal het in vele & verkieslijk zijn aanvankelijk eene tijdelijke ongeschiktheid aan te ^ ^

Bij de beoordeeling in hoever » het gemis van het gébruik of de of meer ledematen" gelijk staat met »het verlies van het ue deelen", behoort de waardeering in vrijgevigen zin te geschie

Artikel 6. ^

Ingelijfden bij de militie te land, wier ziels-oflicbaamstoes**

niet doet vallen in de termen van art. 7, doch hen ongescni