Artikel 2.

De in art. 1 genoemde rentelooze voorschotten worden onder door Ons of krachtens Onze machtiging te stellen voorwaarden toegekend aan de concessionarissen voor den aanleg van de aldaar genoemde stoomtramwegen.

Artikel 3.

Voor rekening van den Staat worden aangelegd:

1°. de havenwerken, welke te Middelliarnis en te Hellevoetsluis noodig zullen blijken voor het onderhouden van een geregelden stoombootveerdienst tusschen de sub 1" en sub 2" van art. 1 genoemde stoomtramwegen ;

2°. eene overbrugging van de Oude Maas nabij Spijl; enisse in den sub 2 van art 1 genoemden stoomtramweg;

3n. eene overbrugging van het kanaal door Voorne in den zijtak van den sub 2° van art. 1 genoemden stoomtramweg.

4". een aanlegplaats aan het Volkenrak.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst , en dat alle Ministerieele Departementen , Autoriteiten , Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Königswinter , den 23sten Mei 1899.

WILHELMINA.

De Minister van Waterstaat,

Handel en Nijverheid,

c. LELT.

Uitgegeven den zesden Juni 1899.

De Minister van Justitie, CORT V. D. LINDEN.