STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

(N°. 303.) WET van den 23sten September 1912,

houdende bepalingen tot bescherming van in het wild levende vogels.

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is voorschriften vast te stellen tot bescherming van in het wild levende vogels;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1.

Door beschermde vogels worden verstaan alle vogels, welke behooren tot eene der in Europa in het wild levende soorten van vogels, met uitzondering van:

a. het pluimvee;

b. de bij artikel 17 der Jagtwet als wild aangewezen vogels;

c. de bij algemeenen maatregel van bestuur als schadelijk voor den land-, tuin- of boschbouw of voor de visscherij aangewezen vogels.

Artikel 2.

Het is verboden beschermde vogels te vangen, te dooden, ten verkoop voorhanden te hebben, te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren of te vervoeren.

Het is eveneens verboden huiden van beschermde vogels ten verkoop voorhanden te hebben, te koop aan te bieden, te verkoopen, af te leveren of te vervoeren.