ter verruiming van de woningmarkt, zolang de buitengewone omstandigheden zulks, naar het oordeel van Onze Ministers van Wederopbouw en Volkshuisvesting en van Financien, noodzakelijk maken;

2° ter tegemoetkoming in de ongedekte jaarlijkse kosten, veroorzaakt door de opruiming van krotten of de verbetering van woningen, of in een onvermijdelijk jaarlijks tekort op de exploitatie van woningen ter vervanging van krotten. Het jaarlijkse exploitatietekort mag een door Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting te bepalen bedrag niet te boven gaan.

Artikel 24 b

1 Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting bepaalt met inachtneming van door hem vast te stellen regelen de jaarlijkse exploitatiekosten, benevens de huur der woningen ten behoeve waarvan een bijdrage als bedoeld in artikel 24a, onder 1°, wordt verleend. De jaarlijkse bijdrage wordt vastgesteld op het verschil tussen die exploitatie-kosten en de per jaar berekende huur.

2. De bijdragen worden toegekend voor een tijdvak van ten hoogste 50 jaren, aanvangende op het tijdstip, waarop de woningen voor bewoning gereed zijn, met dien verstande, dat zij op een door Onze Ministers van Wederopbouw en Volkshuisvesting en Financiën te bepalen tijdstip kunnen worden vervangen door een uitkering ineens van haar gekapitaliseerde waarde.

3 Indien de huur van de woningen wordt verhoogd, dan wel de rente welke bij de in het eerste lid bedoelde vaststelling der exploitatiekosten is in acht genomen, wordt verlaagd, wordt de bijdrage opnieuw vastgesteld.

4 Toegekende bijdragen kunnen worden ingetrokken, indien gebouwd wordt in afwijking van het door Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting goedgekeurde bouwplan, of indien de bestemming van de woning zonder zijn toestemming is gewijzigd.

Artikel 24c

1 Aan het verlenen van bijdragen als bedoeld in artikel 24a, onder 1° wordt de voorwaarde verbonden, dat een reserve wordt gevormd' tot dekking van het aan de explotatie der woningen verbonden risico. ,

2 Onze Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting g voorschriften met betrekking tot het vormen, de omvang de: bestemming en het beheer van de in het eerste lid bedoelde reserve en de jaarlijkse hiervoor te verrichten stortingen.

3 Het bepaalde in artikel 29 blijft buiten toepassing zolang de reserve de krachtens het vorige lid voorgeschreven omvang heeft bereikt.