betrokken beroep ongegrond te verklaren en daartoe het mijnerzijds opgemaakte ontwerp-besluit, dat mede hierbij is gevoegd, te bekrachtigen.

Tenslotte heb ik de eer Uwer Majesteit hiernevens te doen toekomen het dossier met de op de onderwerpelijke aangelegenheid betrekking hebbende bescheiden.

Het moge Uwe Majesteit behagen het dossier, na gebruik, aan mij te doen terugzenden.

De Min. v. Oorlog, A. H. J. L. Fievez.

S. H 441

20 December ig4y. BESLUIT, waarbij met toepassing van artikel 24 der Comptabiliteitswet (Staatsblad 1927, No. 259) restanten op enkele artikelen van het IXde Hoofdstuk A der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1946 worden toegevoegd aan overeenkomstige artikelen van het IXde Hoofdstuk A der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1947.

S. II 442

20 December xg47. BESLUIT tot vaststelling van een Algemene Maatregel van Bestuur ter uitvoering van de artikelen 4 en 6 van de Wet op de Zeevisvaartdiploma's 1935 (Staatsblad No. 455) • („Diensttijdreglement Zeevisvaart").

Wij WILHELMINA, enz.;

Op de voordracht van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 30 Juli 1947, No. 65226, letter Z/140/140/18;

De Raad van State gehoord, advies van 6 October 1947, No. 16;

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van u December 1947, No. 86545, letter Z/140/140/21;

Hebben goedgevonden en verstaan:

met ingang van de dag waarop de Wet op de Zeevaartdiploma's 1935 (Staatsblad No. 455) in werking treedt, de volgende bepalingen vast te stellen:

Art. 1. Voor de toelating als schipper op een zeevissersvaartuig wordt, behalve het diploma als stuurman voor de zeevisvaart, gevorderd een bewijs van diensttijd van ten minste twee jaren als stuurman aan boord van zeevissersvaartuigen, verkregen na het behalen van het diploma.

2. Voor de toelating als hoofd van de machinekamer op een motorvissersvaartuig met een motor van 225 pk. of meer wordt, behalve het diploma als motordrijver voor de zeevisvaart, gevorderd een bewijs van diensttijd van ten minste twee jaren als machinist aan boord van motorvissersvaartuigen, verkregen na het behalen van het diploma.

3. De volgens dit besluit vereiste bewijzen van diensttijd worden door het Hoofd

van de Scheepvaartinspectie op verzoek van belanghebbenden afgegeven.

Belanghebbenden wenden zich daartoe schriftelijk tot het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, onder overlegging van bewijsstukken, waaruit de doorgebrachte dienst tot diens genoegen kan blijken.

4. Gedurende twee jaren na de inwerkingtreding der Wet op de Zeevisvaartdiploma s 1935 (.Staatsblad No. 455) wordt het bezit van het bewijs van diensttijd, bedoeld in artikel 2, niet gevorderd.

Dit besluit kan worden aangehaald onder de titel van ,,Diensttijdreglement Zeevisvaart".

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Amsterdam, 20 December 1947.

WILHELMINA. De Min. v. Verkeer en Waterstaat, H. Vos. De Min. v. O., K. en W., Jos. J. Gielen.

(Uitgeg. 27 Januari 1948).

S. H 443

20 December 1947. BESLUIT tot vaststelling van een Algemene Maatregel van Bestuur ter uitvoering van de artikelen 2 en 3 van de Wet op de Zeevisvaartdiploma's 1935 (Staatsblad No. 455.) („Reglement voor de stuurliedenexamens Zeevisvaart").

Wij WILHELMINA, enz.;

Op de voordracht van Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 30 Juli 1947, No. 65226, letter Z/140/140/18;

De Raad van State gehoord, advies van 6 October 1947, No. 16;

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Ministers van 11 December 1947, No. 86545, letter Z/140/140/21;

Hebben goedgevonden en verstaan: met ingang van de dag, waarop de Wet op de Zeevisvaartdiploma's 1935 (Staatsblad No. 455) in werking treedt, de volgende bepalingen vast te stellen:

Art. 1. De examens ter verkrijging van de diploma's als stuurman en als matroos voor de zeevisvaart, genoemd in artikel 2 van de Wet op de Zeevisvaartdiploma's *935, (Saatsblad No. 455), worden afgelegd voor een commissie, die examen afneemt ter verkrijging van:

het diploma als stuurman voor de zeevisvaart;

het aanvullingsdiploma als stuurman voor de zeevisvaart;

het bewijs van bekendheid met de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee.

2. 1. De commissie, bedoeld in artikel 1, bestaat uit gewone en plaatsvervangende leden, die telkens voor de tijd van een jaar