benoemd worden door Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Bij die benoeming worden tevens uit deze leden de Voorzitter en de Secretaris, zomede hun plaatsvervangers, aangewezen.

2. Bij ontstentenis van de Voorzitter, van de Secretaris en van hun plaatsvervangers worden hun werkzaamheden verricht door daartoe door de Voorzitter aangewezen leden.

3. De Voorzitter roept de leden op, naarmate de aard en de omvang der werkzaamheden hun tegenwoordigheid vereisen.

3. 1. De Voorzitter doet, na gehouden overleg met de Inspecteur van het Nijverheidsonderwijs, tot wiens ambtsgebied de scholen behoren waar onderwijs wordt gegeven tot het zich bekwamen voor de diploma's genoemd in artikel 1, tijdig voorstellen aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat omtrent tijd en plaats voor de in het komende kalenderjaar of ander tijdvak te houden zittingen.

2. Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen stellen deze zittingen vast.

3. De Voorzitter draagt zorg, dat tijd en plaats van elke zitting tijdig in de Nederlandse Staatscourant bekend gemaakt worden.

4. Buiten de in lid 1 bedoelde zittingen kan de voorzitter in overleg met de Inspecteur van het Nijverheidsonderwijs, genoemd in het eerste lid, het examen ter verkrijging van het bewijs van bekendheid met de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee doen afnemen op de visserijscholen.

Bij dit examen zullen tenminste twee examinatoren van de commissie aanwezig moeten zijn.

De regeling van dit examen geschiedt door de Voorzitter in overleg met de directeur der school.

4. 1. De Voorzitter stelt de rooster voor het examen vast. Het examen bestaat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte, behalve dat ter verkrijging van het bewijs van bekendheid met de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, dat alleen mondeling wordt afgenomen; het mondeling gedeelte wordt in het openbaar afgenomen.

2. In overleg met de hierbij betrokken examinatoren stelt de Voorzitter voor de aanvang van elk examen voor het schriftelijk gedeelte voor elk onderdeel vast.

3. Gedragingen van een examinandus, welke naar het oordeel van de Voorzitter storend werken op de gang van het examen, kunnen uitsluiting van verdere deelneming aan het examen door deze tot gevolg hebben.

4. Aan een toehoorder, die zich niet naar de aanwijzingen van de Voorzitter gedraagt, kan door deze het verblijf in het examenlokaal worden ontzegd.

5. Zij, die een examen wensen af te leggen ter verkrijging van een der in arti¬

kel 1 genoemde diploma's of bewijzen dienen daartoe bij de Voorzitter, onder overlegging van de in artikel 6 bedoelde ^bescheiden, een voldoend gefrankeerde schriftelijke aanvrage in, welke tenminste veertien dagen voor de aanvang van de desbetreffende zitting, als bedoeld in het tweede lid van artikel 3, in zijn bezit moet zijn.

6. 1. Om tot het afleggen van het examen ter verkrijging van een der in artikel 1 bedoelde diploma's of het bewijs te worden toegelaten moet de gegadigde bij de aanvang der zitting de leeftiid van 18 jaar hebben bereikt en moet hij bij zijn aanvrage overleggen:

a. een uittreksel uit het geboorteregister of een ander identiteitsbewijs ten genoegen van de Voorziter;

b. een welgelijkend portret (paspoortmodel) in drievoud;

c. de oorspronkelijke bewijsstukken, waaronder het monsterboekje, waaruit blijkt, dat hii de vereiste diensttijd bezit, zoals omschreven in bijlage I van dit Reglement;

d. de voor de rang, voor welke hij examen wenst af te leggen, nog geldige geneeskundige verklaringen, zoals omschreven in artikel 87 van het Schepenbesluit;

e. het in zijn bezit ziinde geldige diploma (voor het aanvullingsexamen stuurman zeevisvaart), of voor het afleggen van het 2de gedeelte van het examen voor het diploma als stuurman, de verklaring, dat hij het iste gedeelte met voldoende uitslag heeft afgelegd;

ƒ. het stortingsbewijs of het bewijs van overschrijving van de in lid 2 bedoelde gelden.

2. De gegadigde moet tegelijk met de aanmelding voor het examen op de postgirorekening van de commissie storten of doen overschrijven:

voor het examen ter verkrijging van:

het diploma als stuurman voor de zeevis vaart f IO-—

het aanvullingsdiploma als stuurman voor de zeevisvaart f 5-—

het bewijs van bekendheid met de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee f 2.50

3. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan in zeer bijzondere gevallen het betaalde examengeld doen teruggeven, indien het daartoe strekkend verzoek van gegadigde schriftelijk wordt ingediend binnen een week, nadat deze was opgeroepen.

4. Een gegadigde, die een vals of vervalst bewijsstuk overlegt, als genoemd onder 1, wordt voor ten minste een jaar uitgesloten van deelneming aan de in dit Reglement genoemde examens.

5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan een gegadigde voor het bewijs van bekendheid met de bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee tot het examen worden toegelaten, wanneer hij de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt.

7. 1. De kennis, welke gevorderd wordt voor het verkrijgen van de in artikel 1 genoemde diploma's en bewijzen, is aange-