Diploma als machinist-stoker voor de zeevisvaart.

Wettelijk programma: Nederlandse taal; rekenkunde; scheepswerktuigkunde; vaktekenen; practisch werken.

Uitgewerkt programma1.

1. Nederlandse taal.

De examinandus moet een leesbare hand schrijven en zijn gedachten mondeling en schriftelijk, zonder grove fouten te maken, kunnen uitdrukken.

2. Rekenkunde.

De vier hoofdbewerkingen met gehele getallen, gewone en eindige tiendelige breuken, het metrieke stelsel en het Engelse stelsel van maten en gewichten bij de Nederlandse Zeevisvaart in gebruik, zomede de meest voorkomende herleidingen van het ene stelsel in het andere.

3. Scheepswerktuigkunde.

a. Stoomketels.

Kennis van de inrichting der stoomketels, welke aan boord van zeevissersvaartuigen voorkomen; behandeling van de vuren; betekenis en gebruik van de voornaamste ketelappendages; behandeling van de stoomketel aan boord van zeevissersvaartuigen in gewone omstandigheden; bekendheid met de oorzaken, waardoor zout en olie in de ketel kunnen komen, de gevolgen, welke hiervan te verwachten zijn en de middelen om het te voorkomen.

b. Stoommachines.

Benaming en doel van de onderdelen der stoomwerktuigen aan boord van zeevissersvaartuigen; loop van de stoom in de machine; drijven van de machine in gewone omstandigheden; smeren van de machine; inrichting en doel van de condensor en van de verschillende pompen.

c. Materialen en begrippen betreffende natuur_ en werktuigkunde.

Enige kennis van de samenstelling van pakking- en isolatie-stoffen en van het gebruik hiervan; enige kennis van de eigenschappen van de materialen, bij de stoommachine- en ketelbouw gebezigd. Enige kennis van de bewerking en het harden van gereedschapsstaal, van de samenstelling van soldeer en van de toepassing der daarbij gebruikelijke vloeimiddelen.

Enig begrip van drukking van vloeistoffen en gassen; van communicerende vaten; van soortelijk gewicht; van pompen en hevels.

Enig begrip van warmte en uitzetting; enige kennis van verdampen en koken; kennis van thermometers en de daarbij gebruikelijke schalen. Enig begrip van het ontstaan van de electrische (gelijk)stroom, de spanning, de stroomsterkte, de weer¬

1 De cijfers geven de onderdelen aan. Het examen is schriftelijk en mondeling voor de onderdelen 1, 2 en 3 met uitzondering van sub c van onderdeel 3, dat alleen mondeling wordt afgenomen, practisch voor de onderdelen 4 en 5.

stand, het vermogen, de warmteontwikkeling en de daarbij gebruikt wordende eenheden.

Kennis van het samenstellen en ontbinden van krachten, arbeid, arbeidsvermogen. Kennis van de werking van lieren, takels en vijzels.

4. Vaktekenen.

Het opmeten en in tekening brengen (werktekening in potlood) van een eenvoudig machinedeel.

5. Practisch werken.

Het ritsen en vlakhakken, haaks en vlak vijlen; het snijden en tappen van schroefdraad, het vervangen van gebroken tapeinden; het inschuren van kleppen en kranen; het maken van een kopspie en een inlegspie; het smeden en harden van een beitel en een boor; het pasmaken van een spie; het pasmaken van metalen en draaipunten en vernieuwen van zuigerveren; eenvoudig soldeerwerk met tin, eenvoudig plaatwerk.

Monteren en demonteren van aan boord van Nederlandse zeevissersvaartuigen gebruikelijke machines; verpakken; het behandelen der machines in het bedrijf.

Diploma als motordrijver voor de zeevisvaart.

Wettelijk programma. Nederlandse taal; rekenkunde; motoren, hulpstoomketels en hulpwerktuigen; vaktekenen; practisch werken; eerste hulp bij ongevallen.

Uitgewerkt programma 1.

1. Nederlandse taal.

De examinandus moet een leesbare hand schrijven en zijn gedachten mondeling en schriftelijk, zonder grove fouten te maken, kunnen uitdrukken.

2. Rekenkunde.

De vier hoofdbewerkingen met gehele getallen, gewone en eindige tiendelige breuken, het metrieke stelsel en het Engelse stelsel van maten en gewichten bij de Nederlandse Zeevisvaart in gebruik, zomede de meest voorkomende herleidingen van het ene stelsel in het andere.

3. Motoren, hulpstoomketels en hulpwerktuigen.

a. Materialen en begrippen betreffende natuur- en werktuigkunde.

Enige kennis van de samenstelling van pakking- en isolatiestoffen en van het gebruik hiervan; van de eigenschappen van de materialen bij de motorbouw gebezigd, van de bewerking en het harden van gereedschapsstaal, van de samenstelling van soldeer en van de toepassing der daarbij gebruikelijke vloeimiddelen.

Enig begrip van drukking van vloeistof-

1 De cijférs geven de onderdelen aan. Het examen is schriftelijk en mondeling voor de onderdelen 1, 2 en 3, sub b, mondeling voor onderdeel 3, sub a en c, mondeling en practisch voor onderdeel 5, en practisch voor de onderdelen 4 en 6.