Artikel

20 Bijdragen krachtens artikel lööt1) der Pensioenwet 1922 (Staatsblad n°. 240), verschuldigd door of voor ambtenaren, die een der daar bedoelde verklaringen hebben afgelegd.

21 Bijdragen van ambtenaren voor verhoging van eigen pensioen (artikel 47, juncto artikel 66 der Pensioenwet 1922, Staatsblad n°. 240).

22 Bijdragen van gehuwde ambtenaren en van gehuwde gepensionneerde ambtenaren voor verhoging van het pensioen hunner eventueel na te laten weduwen en wezen (artikel 47, juncto de artikelen 102 en 148 der Pensioenwet 1922, Staatsblad n°. 240).

23 Bijdragen tot behoud van uitzicht op weduwen- en wezenpensioen door ontslagen ambtenaren (artikel 43, juncto artikel 95 der Pensioenwet 1922, Staatsblad n°. 240).

24 Bijdragen, verschuldigd door ontslagen, niet gepensionneerde burgerlijke ambtenaren, onderwijzers, gemeente-ambtenaren en Rijkswerklieden, die het uitzicht op pensioen voor hun weduwen en wezen behouden hebben (artikel 173 VlIIb, Xb, Xlb en Xllb der Pensioenwet 1922, Staatsblad n°. 240), benevens bijdragen voor weduwen- en wezenpensioen, verschuldigd door de herplaatste oud-ambtenaren, die gebruik hebben gemaakt van de in artikel 154(2) (oud) dier wet toegekende bevoegdheid.

25 Bijdragen voor pensioen, welke door of voor ambtenaren na 1 Juli 1922 uit kracht van vorige wetten verschuldigd zijn (artikel 176, juncto artikel 167 der Pensioenwet 1922, Staatsblad n°. 240).

26 Bijdragen van het Rijk voor de pensioenen van weduwen en wezen van militairen en gepensionneerde militairen (artikelen 9 en 10 der Militaire Weduwenwet 1922).

27 Bijdragen van militairen voor verhoging van eigen pensioen (artikelen 23 der Pensioenwetten voor Zee- en Landmacht 1922, Staatsbladen nos. 65 en 66).

28 Bijdragen van gehuwde militairen en van gehuwde gepensionneerde militairen voor verhoging van het pensioen hunner eventueel na te laten weduwen en wezen (artikel 15, juncto de artikelen 25 en 58 der Militaire Weduwenwet 1922).

29 Bijdragen van ontslagen, niet gepensionneerde militairen, zomede van voorlopig of tijdelijk gepensionneerde militairen, wier pensioen ophoudt (artikelen 11 en 19 der Militaire Weduwenwet 1922).

30 Bijdragen, verschuldigd door ontslagen, niet gepensionneerde militairen, die het uitzicht op pensioen voor hun betrekkingen behouden hebben (artikel 67, Ib en Ilb der Militaire Weduwenwet 1922), benevens bijdragen voor weduwen- en wezenpensioen verschuldigd door de herplaatste oud-militairen, die gebruik hebben gemaakt van de in artikel 59(2) (oud) dier wet toegekende bevoegdheid.