Artikel

31 Bijdragen voor weduwen- en wezenpensioen, welke door of voor militairen of gewezen militairen na het in werking treden der Militaire Weduwenwet 1922 uit kracht van vorige wetten, statuten van de „Weduwen- en Weezenkas voor de Officieren van de Landmacht" of reg'ement van het „Weduwen- en Weezenfonds der militaire Officieren bij de Zeemacht" verschuldigd zijn (artikelen 62 en 68 der Militaire Weduwenwet 1922).

32 Fournissementen van de deelgerechtigden in het opgeheven „Weduwenfonds voor de geëmployeerden tot het Algemeen Bestuur behoorende" en bijdragen van de deelgerechtigden in het opgeheven „Weduwenpensioenfonds van het korps ingenieurs bij den Waterstaat".

33 Bijdragen tot behoud van uitzicht op eigen pensioen van gewezen ambtenaren bij het voormalig Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen.

34 Terugontvangen wiskundige reserve ingevolge artikel 41, tiende lid, der Invaliditeitswet.

35 Rente van definitieve beleggingen.

36 Rente van tijdelijke beleggingen en rente gekweekt in rekening-courant met 's Rijks schatkist.

AFDELING IV. BELEGGINGEN.

37 Aflossingen van definitieve leningen, uitlotingen en verkoop van effecten.

38 Aflossingen van tijdelijke beleggingen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize het Loo, o Februari 1948.

WILHELMINA.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

WITTEMAN.

Uitgegeven de vier en twintigste Februari 1948.

De Minister van Justitie, J. H. VAN MAARSEVEEN