2. Ten aanzien van percelen, waarop niet meer is gestoken in het jaar, voorafgaand aan het jaar, waarin de gemeente of het gedeelte van de gemeente, waarbinnen zij zijn gelegen, krachtens artikel 2 is aangewezen, moet de in het vorig lid bedoelde behandeling plaats vinden vóór de eerste April van het jaar, waarin de aanwijzing is geschied.

3. Voor het jaar 1948 moet in de beide voorafgaande leden van dit artikel in plaats van ,,de eerste April" worden gelezen „de eerste Mei".

Artikel 6

1. Het Hoofd van de Plantenziektenkundige Dienst kan onder door hem te stellen voorwaarden in bepaalde gevallen vrijstelling verlenen van de in het vorig artikel bedoelde verplichting.

2. Aanvragen om vrijstelling moeten bij aangetekend schrijven worden gericht aan het Hoofd van voornoemde Dienst ten minste vijftien dagen vóór de in artikel 5 vastgestelde data.

3. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, kunnen bestaan in:

a. het uitvoeren of doen uitvoeren van bespuitingen of bestuivingen op het betrokken perceel in door het Hoofd van de Plantenziektenkundige Dienst aan te geven tijdvakken en met door hem aan te wijzen insectendodende middelen.

b. het toepassen van de in artikel 3 genoemde maatregelen.

Artikel 7

1. Indien de gebruiker van een perceel, bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5, niet aan zijn verplichtingen krachtens deze artikelen heeft voldaan, of de hem eventueel ingevolge artikel 6 opgelegde voorwaarden niet is nagekomen, doet de burgemeester van de gemeente, binnen welke het perceel is gelegen, op kosten van de nalatige de in die artikelen genoemde maatregelen nemen op aanwijzing van het Hoofd van de Plantenziektenkundige Dienst.

2. De kosten, verbonden aan het nemen van maatregelen ingevolge het eerste lid van dit artikel, worden ingevorderd op de wijze, bij artikel 155 der Gemeentewet voorgeschreven. Voor zover deze kosten geheel of gedeeltelijk niet op de nalatige gebruiker kunnen worden verhaald, komen zij ten laste van het Rijk.

Artikel 8

Een ieder, wie zulks aangaat, is gehouden de in het eerste lid van artikel 7 bedoelde maatregelen te gedogen en aan de toepassing daarvan geen enkele belemmering in de weg te leggen.