Artikel XXVI.

De punt aan het einde van artikel 91 vervalt, terwijl aan dit artikel wordt toegevoegd: „benevens de in artikel 57p bedoelde lijst, nadat deze op overeenkomstige wijze is ondertekend. De burgemeester zendt laatstgenoemde lijst onverwijld aan de burgemeester van 's-Gravenhage.".

Artikel XXVII.

Artikel 147 wordt genummerd: 146.

Artikel XXVIII.

Onder het hoofd: „Strafbepalingen" worden de volgende nieuwe artikelen opgenomen:

„Artikel 147.

Hij die stembiljetten namaakt of vervalst, met het oogmerk om de stembiljetten als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 147a.

Hij" die opzettelijk als echte en onvervalste stembiljetten gebruikt of door anderen doet gebruiken stembiljetten, die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was, of deze, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 1476.

Hij die stembiljetten voorhanden heeft met het oogmerk om die stembiljetten wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Artikel 147c.

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 147, 147a en 147/) omschreven misdrijven worden

de stembiljetten,

de valse of vervalste stembiljetten,

de stoffen of voorwerpen, uit hun aard bestemd tot het namaken of vervalsen van stembiljetten,

voorzover daarmede het misdrijf is gepleegd of zij het voorwerp daarvan hebben uitgemaakt,

verbeurd verklaard, ook indien zij niet aan de veroordeelde toebehoren.

Artikel 147<i.

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 147, 147a en 1476 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28 no. 1—4 van het Wetboek van Strafrecht vermelde rechten worden uitgesproken."