STAATSBLAD

VAN HET

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

(No. I 145) 13r E T van 9 April 1948 tot vaststelling van het Negende Hoofdstuk B der Rijksbegroting voor het dienstjaar 1948. (Departement van Verkeer en Waterstaat).

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin dek Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 126 der Grondwet de algemene begrotingen van de uitgaven des Rijks door de wet moeten worden vastgesteld en dat de inrichting dier begrotingen moet geschieden met inachtneming van de bepalingen der Comptabiliteitswet (Staatsblad 1927, nĀ°. 259);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I.

Het IXde Hoofdstuk B der begroting van uitgaven des Rijks voor het dienstjaar 1948, betreffende het Departement van Verkeer en Waterstaat, wordt vastgesteld als volgt:

GEHELE DIENST .

/ 235 631 753

TITEL A. GEWONE DIENST

124 756 753

TITEL B. BUITENGEWONE DIENST

110 875 000

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Bijl. Hand. II 47/48, 600; Hand. II 47/48, bladz. 1003ā€”1058, 1089ā€”1090; Bijl. Hand. I 47/48, 600; Hand. I 47/48, bladz. 364ā€”393.