van het leerplan betreft, het bepaalde in het vorige lid van toepassing is.

3. Het vervolgonderwijs, voor zover het geheel of gedeeltelijk uit openbare kaïssen wordt bekostigd, is het onderwijs, gegeven gedurende ten minste twee achtereenvolgende leerjaren, aan hen, die de lagere school hebben verlaten en niet meer voor die school leerplichtig zijn, een en ander volgens de regelen bij artikel 21 gesteld.

4. Het uitgebreid lager onderwijs, voor zover het geheel of gedeeltelijk uit openbare kassen wordt bekostigd, wordt gegeven in scholen met ten minste drie achtereenvolgende leerjaren, aansluitende aan het zesde leerjaar ener school voor gewoon lager onderwijs. Het leerplan omvat de vakken, in artikel 2 vermeld onder a tot en met j, voor meisjes bovendien het vak onder k genoemd, en ten minste drie der vakken, in dat artikel vermeld onder l tot en met p. Daaraan kunnen een of meer der vakken, in dat artikel vermeld onder q tot en met v, worden toegevoegd. Het onderwijs in de vakken, in artikel 2 vermeld onder a tot en met ft, wordt gegeven gedurende ten minste veertien uren per week in het eerste en gedurende ten minste tien uren per week in het tweed© en de hogere leerjaren, van welke beide aantallen ten hoogste twee uren voor het vak, vermeld onder k, mogen bestemd zijn. Het onderwijs in ten minste drie der vakken, in artikel 2 vermeld onder l tot en met p, wordt ten minste gedurende acht uren, en in elk dier drie vakken in het tweede en derde leerjaar afzonderlijk ten minste gedurende twee uren per week gegeven.

5. Het buitengewoon laiger onderwijs wordt gegeven in scholen, bestemd voor kinderen, die wegens ziels- of lichaamsgebreken of uit maatschappelijke oorzaak niet in staat zijn geregeld en met vrucht het gewone onderwijs te volgen of wier gedrag het noodzakelijk maakt hun buitengewoon onderwijs te doen geven.

Artikel 3.

Het tweede en derde lid van artikel 5 worden gelezen:

2. Provinciën of waterschappen doen geen uitgaven ten behoeve van het gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs. Evenmin doen waterschappen uitgaven ten behoeve van het buitengewoon lager onderwijs. Indien een provincie uitgaven doet ten behoeve van het buitengewoon lager onderwijs, behandelt zij de openbare en de bijzondere scholen van dezelfde soort binnen die provincie op gelijke voet.

3- _ Aan bijzondere scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs, noch aan bijzondere inrichtingen tot opleiding van onderwijzers mogen de gemeenten een gelde-