STAATSBLAD

van het

KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

No. J 181 BESLUIT van 22 April 1949, houdende

voorlopige voorzieningen in verband met de toevoeging van enig Duits gebied aan het grondgebied van het Rijk, ter correctie van de Oostelijke grens daarvan (Grenscorrectiebesluit 1949).

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 5 April 1949, no. 672, afd. Binnenlands Bestuur, Kabinet (bureau Bestuurszaken), daartoe gemachtigd door de Raad van Ministers;

Gelet op artikel 1 der wet van 21 April 1949 (Staatsblad no. J 180);

De Raad van State gehoord (advies van 12 April 1949, no. 34);

Gezien het nadere rapport van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie, namens de Raad van Ministers van 20 April 1949, no. 768, afd. Binnenlands Bestuur, Kabinet (bureau Bestuurszaken);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Naar aanleiding van het protocol, op 22 Maart 1949 ondertekend door vertegenwoordigers van de Verenigde Staten van Amerika, Belgiƫ, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittanniƫ en Noord-Ierland, Luxemburg en Nederland, vormende de commissie voor de Westelijke grenzen van Duitsland, ingesteld bij besluit van de conferentie, gehouden te Londen in de maanden Mei en Juni 1948, de volgende voorlopige voorzieningen te treffen in verband met de toevoeging van enig Duits gebied aan het grondgebied van het Rijk, ter correctie van de Oostelijke grens daarvan.

De gebieden, bedoeld in bovenvermeld protocol, zoals deze omschreven zijn in de bij dit besluit behorende bijlage, worden, te rekenen van 23 April 1949, te 6 uur voormiddag, geacht te behoren tot het grondgebied van het Rijk. Deze gebieden worden verder in dit besluit aangeduid als het bij het Rijk gevoegde gebied.

HOOFDSTUK I Artikel 1