DE PADVINDER.

Vossen. Vanwege' ’t slechte weer zijn we deze maand niet veel buiten geweest, daardoor is het praktische gedeelte van het tweede-klas-examen wat op den achtergrond geraakt. Als 't weer beter is, zullen we ons hierop wat meer toeleggen. Vossen, doet flink je best, denk aan de spreekwijze: „zoo slim als een vos”, en toont in je werk, dat je dien naam waardig bent! Patr.-leider: J. DE WIJS. Herten. De patrouille gaat goed vooruit; de jongens bereiden zich met ernst voor, om 2e en le klasse te worden. Vriend Kloos is vervangen door onzen vriend Simon. Ik hoop, dat óók hij zijn best zal doen om zoo vlug mogelijk 2e klas te zijn. Patr.-leider: L. J. LANSBERG. Buffels. Het spijt me eenigszins, dat de Buffels hun 2e klasse-examen niet gedaan hebben, maar wij zijn haast allemaal nog nieuwelingen. Dus wachten wij nu maar tot 27 Maart. Het is gewenscht geregeld 5 cent aan de Patrouille-kas bij te dragen. Wij hopen nu spoedig afzonderlijk met de, patrouille uitte gaan. Patr.-leider: DE BERT. Zwaluwen. De patrouille is thans volledig, nu Wijtenberg er bij is gekomen. Tot assistent-patrouille-leider heb ik v.d. Mark gekozen, waar hij, aangezien hij bekwamer en ouder is dan de anderen, wel recht op had. Denkt er om, dat jullie de cursussen van den heer Steinbuch, zoo welwillend ons gegeven, trouw bezoekt hoor! Wee je gebeente! Als je iets op je neemt, moet je het ook tot een goed einde brengen. De meesten van jullie zullen, als dit blad verschijnt, hun tweede klas-examen gedaan hebben. Succes hoor! Denk jullie een beetje om onze magere patrouille-kas. Er zit thans f 1.20 in; niet veel hé! Ook moeten de Zwaluwen een beetje om hun naam denken en de gegeven bevelen vlug opvolgen. Sparen jullie reeds voor het kamp? Allen hebben inde afgeloopen maand flink hun best gedaan; goed zoo! Patr.-leider; P. v.d. IJSSEL. Leeuwen. Onze patrouille is nog klein, maar binnenkort zal die wel grooter worden. Ik hoop op jullie medewerking, om haar zoo spoedig mogelijk voltallig te krijgen. De opleiding voor 2e klas gaat binnenkort beginnen. Yoorloopig wordt er geen patrouillekas opgericht, doch zoo gauw als het aantal jongens meer wordt, komt die ook. Verder heb ik jullie nog mede te deelen, dat onze assistent Ch. Gilhuis naar de W. Z. B. vertrokken is. Patr.-leider; C. Th. VISSERS.

ONZE TECHNISCHE PAGINA. :: „Inleiding.” Eenige dagen geleden werd mij door den lieer Schaap gevraagd of ik genegen was aan het technische gedeelte mede te werken. Dit aanbod heb ik met zeer veel genoegen aangenomen en ik heb mij voorgesteld in n reeks van artikelen mijn jonge lezers de werking uitte leggen van de meest moderne voer-, vaaren vliegtuigen. Ik zal probeeren zeer duidelijk te zijn opdat iedereen mij begrijpen kan, maar ik moet nu reeds mijn lezers aanraden mij van den aanvang af te volgen, anders zouden zij naderhand op moeilijkheden stuiten. Ik zal beginnen met de behandeling van den benzine-motor, om daarna over te gaan tot zijne toepassing op motorfietsen, automobielen, motorbooten, vliegtuigen en luchtschepen. Gij ziet, padvinders, de stof is uitgebreid; ik zal mijn best doen IJ een en ander uitte leggen, doet gij wat ge kunt om het te begrijpen. Overigens stel ik inden ruimsten zin van 7t woord elke gelegenheid open om mij inlichtingen te vragen, hetzij inde vragenbus van dit blad, welke vragen dan ook in het volgende nummer naar mijn beste weten zullen worden beantwoord, hetzij door mij een brie! te schrijven naar Soesterberg. L. T. COBLiJN, Eerste Luitenant-Vliegenier te Soesterberg. Electriciteit en eenige harer toepassingen. De toepassing van de electriciteit neemt inde tegenwoordige maatschappij zulk eene voorname plaats in, dat het wel de moeite waard is, eenige dezer toepassingen nader te beschouwen, opdat ook niet-deskundigen zich eene gedachte kan vormen van de wijze, waarop inde verschillende bedrijven, waarmede men bijna iederen dag in aanraking komt, van de electriciteit gebruik gemaakt wordt. Alvorens echter tot eene nadere beschouwing van enkele dezer bedrijven over te gaan, is het noodig eenige der voornaamste grondbeginselen en wetten der electriciteit in onze herinnering terug te roepen; verondersteld mag worden, dat de allereerste beginselen der electriciteitsleer ieder bekend zijn. Allen weten, hoe, vele eeuwen vóór Christus, in Klein-Azië een gesteente ontdekt werd, dat de eigenschap bezat lichte ijzeren voorwerpjes aan te trekken. Door proefnemingen constateerde men, dat alléén ijzeren voorwerpen deze eigenschap, vandoor eenen natuurmagneet te worden aangetrokken, bezaten. Ook weten we, dat staal, behandeld met eenen dergelijken natuurmagneet, dezelfde magnetische eigenschappen als het gesteente vertoont, doch, in tegenstelling met het ijzer, deze eigenschappen langen tijd behoudt. Een aldus verkregen kunstmagneet heeft twee plaatsen, waar zich deze magnetische werking hei sterkst vertoont; deze plaatsen noemt men de polen van den magneet. Door genomen proeven met zéér lichte magneten (kompasnaalden), bewegelijk opgehangen, bleek, dat deze steeds denzelfden stand innamen, en zich

5