t>e manier van noteren der richtingen hangt af van het kompas, dat wij gebruiken en ook van de vraag of de routeschets alleen voor een verslag gebruikt zal worden of ook voor een kaart. Voor een kaart is bij het vlzlerkompas meestal het nauwkeurigst te noteren op welk getal (streek of graad) de vislerpljl stond. Voor het verslag daarentegen is N.N.O. enz. aardiger, hoewel iets minder nauwkeurig maar dat hindert dan immers niet. Voor degenen, die nooit met een vizlerkompas gewerkt hebben, is het misschien wel nuttig het hier in telegramstijl even te verklaren. Er bestaan verder uitstekende boekjes over, o.a. is er inde Scoutshop een te krijgen. Het vizierkompas is draaibaar gemonteerd op een rechthoekige onderlaag. Op die onderlaag is op de een of andere manier een pijl of vaste richtingstreep aangebracht, evenwijdig aan de zijkant. Die pijl en die zijkant nu richten we altijd op het punt waar we hpen willen, of waarnaar we richting willen opnemen. In het veld” (tegenstelling met ~op de kaart”) kijken we daarbij door het vizier. Dit is bij het Bézardkompas een spleet, bij het Buschkompas enige puntjes ► f bij het Silvakompas zonder spiegel een pijl met 2 lichtgevende stippen, bij het Silvakompas met spiegel een verhevenheid met een kuiltje in het midden, boven op de spiegel. We kijken dus door het vizier, het kompas ongeveer 40 cm. van ons afhoudend en draaien vervolgens de roos van het kompas tot de naald ~inspeelt”, d.w.z. wijst naar het magnetische noorden. Als we daarna het kompas ~laten zakken” kunnen wede stand gewoon ~aflezen”. Omgekeerd kunnen we als we een bepaalde richting moe*- ten zoeken, de roos op deze richting drakien en het dan op onze hand nemen, <-m daarna met kompas en al ons zolang te wenden tot de naald van het kompas weer inspeeelt. We kijken vervolgens door het vizier en nemen een vast punt: boom, kerktoren gebouw, enz. in het oog, als de gewenste richting waarin we gaan moeten. Bij het werken met het vizierkompas op de kaart, bemoeien we ons in het geheel niet met de bewegende naald. We leggen de rechte kant langs dé ting die we willen gaan op de kaart en draaien vervolgens de roos, tot de letters N Z evenwijdig komen met de meridiaan lijnen van de kaart. De juiste kornpasrichting kunnen we daarna weer aflezen! Omgekeerd, als we een richting in het terrein hebben opgenomen, kunnen we deze op de kaart uitzetten, door het beginpunt van de rechte zijkant op de kaart te leggen en dan het hele kompas te draaien tot N.Z. met de meridiaan klopt. Wat betreft de verschillende soorten vizierkompassen is het wel is waar interessant op te merken, dat de roos van het Busch-kompas b.v. in 64 streken is verdeeld, die van N. over W, Z, O naar noord tellen, dus tegen de zon in, terwijl b.v. het Silva-legerkompas met spiegel verdeeld is «in 3600 die van N. over O. Z. W. naar noord tellen, dus met de zon mee; doch verwarring hoeft dit echter niet te geven wanneer we aldoor met één en hetzelfde kompas werken. Van ons eigen kompas kunnen we desnoods een tabelletje maken, waarop alle 32 gebruikelijke streken genoemd worden mét het getal dat op ons kompas voorkomt. Bijv. voor het Silva-legerkompas met 360 0: N =0 Als we dit tabelletje N t O = 11% in het hoesje van ons N N 0=22% kompas bewaren is N O tN = 33% het altijd bij de hand. NO =45 Zorg dat je je eigen N O tO = 56% kompas dóór en door O N O = 67% kent, dan kun je het O tN = 78 % ook gemakkelijk aan O = 90 enz. anderen verklaren. Hier volgt een voorbeeld vaneen routeschets, met het daarnaar gemaaKte verslag en kaart. De routeschets is in passen opgenomen. Is het de bedoeling alleen een verslag te maken, dan neem je de afstanden In minuten op, oppassen met de tijden van stilstaan, deze niet meetellen, (alleen de stukjes, die in kaart gebracht moeten worden, in passen). De routeschets wordt natuurlijk alleen in potlood gemaakt, en ook de kaart ,wordt gewoonljjk niet in inkt gezet: wel kleurpotlood gebruiken! Het verslag hoort altijd in inkt. Pau Burger.

Mooi, warm weer. wind. zwak Z.O.

rhododendrons, goudenregen, vogelkers in bloei. Dennen juist uit gebloeid Stuifmeelbolletjes vallen af. Koolmezennest in nestkast je aan den. Soms fijne aardige bloeiende biesjes. Weinig bloemen. Tormentil en héél kleine vergeet-mijnietjes. Rechts, v eikenhakhout en dunne kronkelige opgaande eikjes. Link^’ Sparren. Douglas, larix, accacia, berk, vogelkers, tamme kastanje amerik. eik. Grote berk. Kaalslag. Grote den.

Verslag van kaarttochtje op Zondag 25 Mei 1947, te Maarn

rrt k? c °B Aantekeningen -5 Verslag. Schetsen w -3 o

Het begriapunt was een landhuis op het landgoed Huis te Maarn, temidden vaneen prachtige tuin, met dennen en onderbeplanting van bloeiende heesters, met gazons en borders. Dooreen laag: ijzeren pl.m. tuinhekje komen we op de hei, waarop Z.Z.O. trouwens de groene heesters nog: even doorlopen. Deze hei is gezaaid in 1944 door onderduikers en ze is niet bevroren zoals de meeste andere het dit jaar. Hierop volgt een aanplant van dougrlassparren, die er niet heel best uitziet, omgeven door gaas en klap- voor 't-gat hekjes. Stokjes geven aan waar je lopen moet. Dan volgt het bos, De dennen zijn flink van formaat, de grond is begroeid met fijn gras, want er is ruimte genoeg, hier en daar is ondergroei, vooral berk, doch ook vogelkers. Het pad kronkelt steeds. Dit landgoed heeft trouwens weinig van die (vervelende) rechte paden. Inde verte doemt de bos wachters woning op. We komen op de harde weg die erheen voert. Links is nu P1”1* de moestuin. Rechts begint een van de '2 m oude kerkpaden naar Doorn, dat publieke weg moet blijven. Dit pad heet Doodweg./ Aan een kant wordt het begeleid dooreen h ofd Prachtige oude berken. Wijwolgen een zaak” héél klein stukje grintweg, maar slaan Z.Z.W. an direct weer rechts af, een smal paadje in dat sterk kronkelt en enigszins een boog beschrijft. Rechts komt steeds meer loofhout vooral eiken. Links een donker sparrenbosje. Dooreen ander paadje aan onze linkerhand zien we nogmaals het boswachtershuis en nu komen de heuveltjes. Grillg, begroeid met eikenhakhout en adelaarsvaren. Dit soort heuveltjes komen hier telkens voor. Z.w. Nu meer recht toe, recht aan, eerst door dennenbos, een hakhoutwal, en langs een prachtige gemengde bosaanplant. Dan op pl.m. de viersprong rechts af. Hier doemt al pl.m. N,W* gauw weer een stukje hei op, maar he-1 km laas geheel bevroren. En daar staan we opeens weer op het Kerkepad met de berken aan één kant. We zijn ongemerkt vanaf de boswachterij gestegen en nu, na even dooreen strookje bos doorgestoken te zijn, staan we boven aan een mooie „helling”. Naar het Noorden glooit een lang stuk gekapt dennenbos, dat waarschijnlijk nu ontgonnen wordt, want onderaan de helling, inde verte is ook een korenveld te zien, nu prachtig grijziggroen van kleur. Ook al de frisse kleuren van de loofbomen zijn prachtig. Bij een bocht, waar we af buigen naar jhet N.0., is links aan de overkant van de kaalslag een grote eenzame denneboom, die ik m© nog erg goed herinner van het V.C.J.B.- kamp in 19271 Toen stak hij hoog boven het omringende bos uit. Rechts is' nu aldoor een vervelend ongemengd percelen-dennebos met van die miezerige stammetjes. De kaalslag eindigt, een fris groen weitje doemt op, met daarachter grijs-groen korenveld. En daar komen de grillige hakhout heuveltjes en kuilen weer, nu begeleid door grote zware v prachtig helder groene beukebomen! Dwars door de hakhoutknobbels geklommen en daar is het heitje alweer waar we * – begonnen zijn, langs de aanplant lopen we terug naar het eerste klaphekje en zijn dus weer thuis.

biesjes. donker-rode meeeldraden

Jonge. adelaarsvaren.

5