stak, viel daar een mannetje te bewonderen, dat tegen de welhaast loodrechte verijsde Noordkant wat op en neer kraste. „Please can you help me my rope is stuck”, riep hij me toe. Zonder touwring meende hij dat het rappèl wel door zou schuiven. Snel werd ons rappèl lege artis aangelegd en kon hij overstappen. Beneden gekomen vroeg Hans of hij ook touwringen had : „Yes, I have them hut I like to spare them”, kunt u zich het Engelser voorstellen? Sphinx en Rasoir werden veroverd. De welhaast concave oostwand van de Rothorn

vormt een goede remedie tegen eventuele spoortjes hoogtevrees.

De Arête Blanc werd al stijgijzerend behoedzaam afgedaald, de rest kon in galop gebeuren. Met het oog op de gemoedsrust beneden besloten we af te zakken. Om 7 uur vertrokken we, een klein uur later was het aardedonker. Met de zaklantaarn konden we de rode stippen nog een eindweegs volgen, maar plotseling was alles afgelopen geen stip, geen pijl, geen steenmannetje meer te zien. Gelukkig knipperde voor ons ergens in ’t absolute zwart een lichtje, beslist afkomstig van de huttenbaas van de „Petit Mountet”, die begrijpelijkerwijs dit een ietwat vreemde vertoning vond.

In het midden Dent Blanche, links Matterhorn, recJits Pig?ie de la Lex

Opname H. Nieuwenhuyzen

De wanhoop nabij vonden we eindelijk het smalle brokkelige paadje tegen de morainewal op, geheel gemangeld zakken we bij de tafels neer.

Het was alles koren op de molen van onze huttenbaas, bezeten als deze was van een moedercomplex. Hij zwermde rond met kopjes koffie, mikte er de suiker in, bracht ze aan onze mond, trok schoenen uit en stopte ons in bed. Het nachtzoentje ontbrak, hetgeen, naar ik me herinner. Hans bijzonder jammer vond.

Wie meet dan het genot van de bergklimmer als hij ’s ochtends op de drempel in de zon zijn schoenen dicht vetert met nog een drupje eigeel als laatste uitvloeisel van het moedercomplex op zijn ongescho-

ren kin. Vroeg in de morgen zijn we dan weer thuis.

Wat zal ik u nog meer vertellen van Zinal. De Bieshorn moet n nooit langs de normale route beklimmen, alleen, bedacht ik me, alleen misschien bij volle maan. De Pigne de la Lex als inlooptocbt vanuit Zinal, de Oostgraat op, de Noordgraat af, niet moeilijk, maar alleen, met een sneeuwstormpje en mist, een goede herinnering.

De cabane Moiry waar mijn achtjarige zoon naar toe wandelde als eerste hut. Binnenkort zal de hut boven een stuwmeer liggen. Het mooiste is deze te bereiken via de Col du Pigne vanuit Zinal en de Col de la Couronne vanuit les Haudères. De grote stuwdamwerken bederven de rust aanzienlijk, indien men de klim vanuit Crimentz onderneemt. Zelden ontmoet men aardiger gardien als hier, vooral het glaasje