Cabane du Vélan en Gr. Combin, zuidwand.

goede kans. Op zon behoefden wij de eerste uren niet te rekenen en zo klommen we in de bekende ietwat gedrukte ochtendstemming omhoog. De graat bestond in het begin uit grote blokken die een enkele maal een mooie klimmerij boden. Van tijd tot tijd lazen we in ons alpine brevier, hetgeen echter eer duisternis dan licht op ons pad wierp. Wansink zei: „Kijk daar hoven rechts heb je die „rochers hlanchatres” waar je onder langs moet.” „Nee” zei Bloembergen: ~daar zijn ze vlak voor je”. „Ach” ze ik; ~daar zijn we toch al lang hoven”. Dergelijke hoogst efficiënte gesprekken herhaalden zich zo nu en dan. Inderdaad is Terray’s „pifo mêtre” in de bergen wel het beste.

Enkele niet moeilijke, maar zeer steile en luchtige passages, brachten ons aan de voet van „Ie grand ressaut”, dat de schouder vormt van de Combin de Valsorey. Onder normale ijs- en sneeuwomstandigheden moet het vervolg niet moeilijk zijn, maar nu was de weg geheel bedekt met ijs of keiharde sneeuw, die rechts onder een hoek van ± 50° omlaag schoot. We waren gedwongen te traverseren op de grens van deze helling en de welhaast loodrecht eruit opstijgende wand, die gelukkig hier en daar een standplaats bood, hoewel de steen van een hachelijke kwaliteit was. Zo nu en dan een treed je hakkend, schoten we langzaam op, elkaar zo goed mogelijk

zekerend. Bij het oversteken van het laatste ijscouloir moesten er + 6 treden gehakt worden, waarbij Wansink de punt van z’n pickel kapot sloeg, wei een bewijs hoe dicht de rots onder het ijs zat. Even later zaten we in de zon op het zuidgraatje van de schouder. Dunne wolkenslierten joegen van tijd tot tijd in een stormwind over ons heen.

Boven op de schouder ontmoetten we onze vier Duitsers uit de hut, ze waren langs een wat kortere route door de zuidwand omhoog gekomen. „Alles Schnee und Eis da oben” en ze wezen wantrouwend op het laatste stukje graat naar de top. Daarop daalden ze behoedzaam af langs de weg die ze gekomen waren, zonder hun doel bereikt te hebben. Zo dicht bij de top lokte ons de terugtocht allerminst aan. We hadden het geluk iets later te zijn dan zij, wind en zon begonnen met kracht hun sloperswerk in te zetten, de natte rots bood weinig moeilijkheden.

Om een uur of één stonden we op de 4185 meter hoge Combin de Valsorey. De Combin de Grafeneire (4314 m) is van hieruit zeer eenvoudig te bereiken via een brede sneeuwgraat. Beraadslagend, over de flapperende kaart, besloten we, gezien het reeds tamelijk gevorderde uur onder de topgraat door te lopen in noord-oostelijke richting naar de toegang tot de corridor die het hooggelegen plateau van de