stralende zon nog wat abseiloefeningen. Daar vinden wij een stapel kristallen, waarvan ieder zich goed voorziet en ruim beladen, ook met mooie indrukken, gaan wij hutwaarts.

19 juli: Blijkbaar moeten wij voor al het heerlijks van gisteren boeten, onophoudelijk plenst de regen op de hut. Uitslapen, pokeren, schaken, patience leggen. Zij zijn allen van een onvermurwbaar goed humeur, waarvoor ik zeer dankbaar ben. Aan en vooral na de maaltijden, ontspinnen zich lange gesprekken tussen de jongeren, school, muziek, gezellige plagerijen heen en weer, waarnaar het pleizierig luisteren is.

20 juli: Regen, mist, vroeg op. Na veel wikken en wegen besluiten wij om 9.40 naar de Cavardiras Hütte te gaan met voorraad voor 2 dagen. De Etzli Hütte, die wij maar al te goed van binnen hebben leren kennen, is ons dierbaar geworden en de bewoonsters, die meer aandacht aan hun breikous dan aan de schoonmaak besteedden, waren vriendelijk en zorgden verder goed voor ons. Na een hartelijk afscheid vertrekken wij, gehuld in alles wat regenwerend is. Chrützlipas (2347 m), afdaling over glibberig steil „Geröll” in het Val Strem tot ongeveer 2000 m. Daarna een behoorlijke stijging tot 2832 m, waarvan het laatste gedeelte in sneeuwstorm. Het lijkt volkomen hooggebergte. Uit pure vreugde om die hoeveelheid verse sneeuw wentelen zich ettelijken daar nog eens een paar keer heerlijk in rond. Na het naamloze pasje wordt het stiller in de atmosfeer. Er volgt een vlakke gletscherwandeling, Brunnifim, gedurende een uurtje en daar duikt plotseling door de mist de Cavardiras Hütte voor ons op. Groot gejuich! De hut is verlaten, de luiken gesloten, lange ijspegels hangen van de dakgoten, ongeveer 40 cm Neuschnee ligt er omheen. Het geheel ziet er koud en onaantrekkelijk uit, maar .... evenals 3 jaar geleden, ontketent zich een enorme energie bij velen en binnen het uur hebben wij een gezellig warme hut. Mauk Hudig mag eindelijk rijst koken (maakt daartoe een hooikist op de matrassen).

Mauk de Brauw is een adept in het orde scheppen. Rob dirigeert het buitenwerk, sneeuw halen en sneeuwruimen met een

stel jongeren, de meesten vinden vlot hun nuttige taak. Voor velen is zo’n „unbewirtete” hut voor een keer een feest en men leert er ook de verschillende ouderen en jongeren extra goed kennen.

Wij worden na het eten verrast door een optrekken van de mist en het wordt een pracht avond, waarop men niet uitgekeken raakt. De Tödi is in een spierwit kleed gehuld, lijkt een machtige 6ü00-er. Men had tenminste gezien, waar men was. Ons plan voor een tocht van hieruit de volgende dag gaat helaas op in regen en mist zodat wij op –

21 juli: wederom in plastic vermomd de afdaling door het Brunnital maken. Dikke sneeuw op de rotsen, stromende regen in het dal, dat bezaaid is met pollen gletscher Hahnenfuss, het enige moois, dat wij konden genieten.

Eén droog halfuur in het Maderanertal, wat drogen, eten en in kletsregen door naar de Hüfihütte. Prettige aankomst, warme, goed door de dames Tresch verzorgde hut. 22 juli: ’s Nachts is er verse sneeuw gevallen, de hele dag sneeuwt het door Spelletjes in de hut, ’s avonds grote verbroedering met jonge Zwitsers, te beginnen met vaderlandse liederen heen en weer, eindigt met een „watje blaas” wedstrijd Holland—Zwitserland. Sneeuwballen gooien is het buitenvertier dien dag.

23 juli: Nog meer sneeuw. Wij raken zo langzamerhand wel zeer uitgerust en even zo weinig getraind, ’s Morgens wat techniek. ’s Middags even droog. Wij kunnen juist op de gletscher met een rugzak als lijdend voorwerp een „Spalten-rettung” organiseren. Tevens mogen Rob Leopold, Mauk Hudig en Floris Bierman voorbeeldige Rutsch-partijen demonstreren.

24 juli: De lang verwachte stralende morgen! Dus toch nog. Bijtijds breken wij op in een witte wereld onder een blauwe hemel en hopen op de Cambrialis en wanneer deze in zicht komt blijkt er zo’n pak sneeuw op te liggen, dat Sepp al gaat twijfelen. Echter voorlopig genieten wij allen om het hardst, slechts in blouse met opgerolde mouwen door de blakende warme zon, gaan wij naar boven over het Ober-Hüfifirn. De jonge Zwitsers, waarmee wij zo verbroederd zijn geraakt, treffen wij daar ook met hun leiders. Om de beurt