De zondagstocht op de Simonyspitze was een genot. Heen over de toen nog harde Krimmler Kees met zijn prachtige ijsformaties. Halverwege bonden we (voor het eerst) de stijgijzers onder, toen we wat gewend waren was het een heerlijk stevig gevoel. Na het Sattel, waar de Generaal en Corrie Groeneveld bleven, werd het een sneeuwafdaling. Het laatste stuk moest echter zeer voorzichtig genomen worden, daar de helling steil en de sneeuw niet al te hard meer was. Daar een vroege start ook deze dag niet ons sterkste punt was, werd de terugtocht een vochtige aangelegenheid. De „misstap” die de Generaal in het begin maakte, waardoor hij op een spiegelglad verijsd beekje terecht kwam, dat hem enige tientallen meters naar beneden deed glijden, heeft gelukkig geen nadelige gevolgen voor hem gehad.

De volgende dag was ons een korte tocht beloofd; één groep ging de Schlieferspitze op, de anderen gingen naar de Maurer Keesköpfe, Door de slechte sneeuwconditie (het was ’s nachts zó warm, dat de sneeuw niet meer voldoende hard werd) hebben we de hele graat getraverseerd. Deze had enkele geëxponeerde gedeelten, die de klauterij tot een prettige sensatie maakten.

Toen we dinsdag naar de Kürsinger Hütte verhuisden bleken Jaap van Dorp en Annetje Kan zich in de nacht bij ons gevoegd te hebben. Deze actieve lieden waren de vorige avond om 7 uur uit Krimml gestart, arriveerden om 1 uur in de hut, gingen in de eetzaal slapen en werden om 2 uur zorgvuldig ingestopt door de Wirt, die het vuur ging aanmaken. Om 4 uur verscheen de ploeg voor de Maurer Keesköpfe en Jaap, die niet moe te krijgen was, ging mee!

De beklimming van de Gross Venediger dreigde wat al te eenvoudig te worden; net toen hierover gemor ontstond ging Hermann met een groepje vrijwilligers rechts af om via de Noordgraat de top te bereiken. Het was een bizonder mooie klauterpartij, die hier en daar aan de hogere bergen in Zwitserland deed denken. Hermann noemde het een „Grat wie ein Gedicht”, een gedicht met passages

welke zeker ruim derde graads zijn te noemen. Het was een van de aardigste tochten van ons hele verblijf.

Tot slot mochten we ons donderdag nog wat vertreden in het ijs van de Türkische Zeltstadt, hetgeen met veel enthousiasme gedaan werd.

Daarna werd de terugtocht aanvaard. Via het Wirtshaus Postalm, dat vol was, ging het naar Krimml, dat ook vol was. Onderweg bleken onze voorgangers alle melk opgedronken te hebben. Geen wonder, volgens Franzl, ~denn die Turisten milchen sich hinauf”.

In het overvolle Krimml hadden Eja en de Generaal het hotel Zur Post als hoofdkwartier ingericht en brachten van daaruit de hele zaak onder in bibliotheken,hooibergen,echte hotels en auto’s. Dit nam nogal wat tijd in beslag, maar tenslotte was ieder weer terecht en kon het slotdiner aanvangen. Nadat over en weer roerende toespraken gehouden waren, gingen we uitermate tevreden naar onze geïmproviseerde legerstede.

Dank zij het schitterende weer hebben we enorm veel gedaan, ieder was dan ook redelijk moe, want bijna iedere dag een top beklimmen gaat ja niet in de koude kleren zitten. Dat alles zo vlot verliep hebben we te danken aan al het voorbereidende werk van Eja Petri en Generaal Opsomer, die tijdens de tocht als apostelen vooruit snelden om ons onderdak te regelen, hetgeen voortreffelijk gelukt is. Alle hulde!

G. G. WITSEN ELIAS

Deelnemers:

Pam en Louis van den Berg Frans Bökenkamp

Corrie en Gerard Groeneveld

Laurence en Jaap Kronenberg Generaal Opsomer

Eja Petri

Eva Steendijk

Jan van Veen Kees en Pietie de Waal

Guus Witsen Elias

Jaap van Dorp 1 3 Annetje Kan j