Drie weken in de Val ais

C. J. A. DE RANITZ.

Onze Zwitsere zomervakantie begon en eindigde met een bezoek aan een ziekbed. Het eerste was dat van onze vriendin Nora Winterbalter in Zürich, wier zoon Kaspar enthousiaste verhalen vertelde over de recente Dhaulagiriexpeditie, welke hij, onder leiding van Werner Stauble, had meegemaakt. Deze vierde poging, om deze van de rwee thans nog onbestegen achtduizenders van de Himalaya te bestijgen, was helaas ongeveer 600 meter onder de top (8172 m) opgegeven wegens gedurende vliegende storm bij overigens helder weer. Ons tweede bezoek gold Mevrouw de Bruyn in Muri bij Bern, die in het voetspoor van haar man, en als trouwe lezeres van De Berggids, nog gedurig meeleeft met alle wederwaardigheden van de K.N.A.V. en van de Nederlanders in de bergen; haar heldere geest en goede geheugen stempelden mede dit bezoek tot een goed eind van de vakantie.

Tussen Zürich en Bern lagen voor mijn vrouw en mij drie weken van groot berggenot in Wallis.

Het begon in Gspon. U weet vermoedelijk niet, waar dit verrukkelijke oord op bijkans 2000 m hoogte in een bloemrijke alpenwei ligt te zonnen? Toch kunt U het weten als U na de oorlog in Zermatt of Saas Eee bent geweest, want bij het station van Stalden staat met grote letters „Gasthaus Gspon” op de loods, van waar

uit een griezelig steile téléferique langs het kerktorentje van Staldenried hoog in het luchtruim verdwijnt. Die zweefbaan had ons al vele malen afgeschrikt en gefascineerd. Waar zouden die kleine cabines, met de daaronder bengelende bagage, in ’s hemelnaam eindigen?

We hebben het ondernomen, aangedurfd. En we kwamen daar in dat kleine gehucht op die door bossen omzoomde bergwei, waar de zon van acht uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds scheen, met het wijde uitzicht over het Rhónedal op de Berner Alpen, Wildstrubel, Balmhorn, Bietschhorn, Gross Aletschhorn, en over de Visperdalen op Weisshorn en Balfrin. Een gehucht met een kleine witte kapel uit de zeventiende eeuw, en een nog kleinere Konsum, die slechts ’s middags „bis auf Weiteres” van twee tot kwart over drie open was. Het hotelletje was hoogst eenvoudig, gespeend van elk comfort; de verzorging door de familie Abgottspon (een naam, die historisch is te verklaren door de strijd tussen Christenen en afgoddienaren in deze bergstreek) was goed, en de heerlijke Fendant Ravanay kostte er 4.20 frs. de liter.

Zo vlak bij de overvolle touristenoorden was het er heerlijk rustig wandelen tussen de 2000 en 3000 meter. Wij maakten de tocht over de Gebüdem-pas tot diep in het haast onbewoonde Nanztal (waarvan ge de uitgang kunt zien als

Balfrin vanuit Gspon foto: C. J. A. de Ranitz