Brentadolomieten en Zuidelijke Ortler

KNAV-tocht van 28 juli t.m. 8 augustus 1958

Deelnemers: dr. L. van den Bergh (alleen Ie week), ir J. van Dorp, mej. A. Kan, mej. C. J. Kroes, mr. A. J. Kronenberg, mevr. L. Kronenberg-Dutilh, H. Nieuwenhuysen, A. T. C. Opsomer, jhr. A. Th. G. Sandberg, mej. E. Steendijk, J. van Veen, Kees Veldhuizen, K. de Waal (alleen 2e week), mej. M. I. C. P. de Jong en mej. dr. E. M. Petri.

Gidsen en hulp gidsen: Herman Brarschko, Franz Dangl, Hans Rettenbrenner, Rudi Bratschko, Hansi Bratschko en Erich Kugler.

Maandag de 28e juli was vastgesteld als dag van verzamelen in de Tucketthut boven Madonna di Campiglio. Verschillende deelnemers waren reeds enkele dagen tevoren in Campiglio aangekomen om door een paar fikse wandelingen zich enigszins voor te bereiden op de komende tochten. Zo maakten we zondag de 27ste met ons achten de prachtige „vijfmeren-tocht”. We lieten ons met de Sessellift naar Pangucol brengen op 2100 m hoogte en wandelden van daar naar het Lago Ritorto en via Lage Lambin en Lago Seredoli, ’t grootste van de vijf meren naar het Lago Gelato (2380 m), dat niet meer bevroren was, maar waarin nog wel enige sneeuwtongen uitmondden. Vervolgens terug naar Seredoli om van hier af te dalen naar het prachtige Lago Nambino (1770 m). Van dit meer was het toen nog slechts een kleine drie kwartier naar Campiglio. De hele tocht, die we zeer op ons gemak hebben gedaan en waarbij we de nodige tijd namen om op de vele mooie punten rustig van het uitzicht te genieten, kostte ons acht uur.

De volgende morgen om tien uur begon de uittocht uit Campiglio. Dank zij het feit, dat enige deelnemers hun eigen auto bij zich hadden, kon een pendeldienst worden georganiseerd naar Vallesinella, hetgeen ons een kleine anderhalf uur lopen met een zware rugzak bespaarde. In Vallesinella werden de auto’s geparkeerd, de rugzakken omgehangen en trokken we in groepjes het prachtige pad op naar de Rif. Casinei (1803 m) en van daar langs de Via Arnhold naar de Rif. Tuckett (2268 m).

In de loop van de middag was het gehele gezelschap compleet, behalve Eva Steendijk, die pas de volgende dag aanwezig kon zijn. Bovendien voegde zich bij het gezelschap nog de zuster van Annetje Kan met haar beide zoontjes, die enkele dagen in de Tucketthut zouden verblijven, wat zeer zeker rot verhoging der gezelligheid bijdroeg. Tegen het eind van de middag kwamen ook de gidsen, waarvan alleen Hans Rettenbrenner nog weinig bekend voor ons was, maar die uitstekend in het geheel paste.

Dadelijk na aankomst in de hut werden op het terrasje en naast de hut enkele klauterijtjes uitgevoerd, waarbij de beide jeugdige knapen zich als veelbelovende toekomstige alpinisten ontpopten.

Dinsdag 29 juli is het pas om half acht ontbijt; wat een weelde nog niet dadelijk zo heel vroeg op te moeten staan! Half negen gaan we met mooi weer op weg voor de Castelletto Inferiore, waarvan de prachtige steile zuidwand bijna tegen de hut aanligt. Eén groep van drie „Seilschaften” zal onder leiding van Franz Dangl de Heinemannweg doen met als slot de Via Caspari. De andere groep, eveneens bestaande uit drie „Seilschaften” gaat luet Hermann Bratschko door de Westkamin. Ook zij eindigen met de Caspari-route. We genieten van de prachtige afwisselende klauterij in heerlijke vaste rots; vooral het laatste steile wandstuk waarbij we allen dezelfde route volgen en door de wand naar boven gaan, is bijzonder mooi. Op de top (2895 m) houden we een lange rust, waarna we langs de „Normalweg” afdalen. Voor de groep Bratschko is het laatste stuk door blokkenvelden tot aan een pad naar de hut een prachtige oriënteringstest, want door de opkomende nevels zien we de hut pas, als we er vlak voor staan. Na deze eerste bijzonder geslaagde tocht heerst er natuurlijk ’s avonds een zeer opgewekte stemming, die ons tot het einde van de cursus niet meer verlaten heeft. De volgende dag moeten we wat vroeger opstaan. Weer gaan we in twee groepen; Franz Dangl de kortere maar zware tocht naar de Castelletto Mezzo met prachtige maar bepaald niet eenvoudige klauterij, Bratschko de een-