Gezicht op de Valle Mullere; vanaf de Pic de la Renclasa. Op de achtergrond de dubbele top van de Forcanada. Opn. Pb. de Wijn

nauwe spleet en de steile helling (ca. 50°) beschreef iedere vallende steen precies dezelfde baan, waardoor de toestand voor de onderste mensen aan het touw uiterst gevaarlijk werd. De enige oplossing was: stuk voor stuk een touwlengte klimmen en dan onbeweeglijk blijven zitten (oin geen stenen los te maken) tot de volgenden boven waren. Het gehele couloir heeft op deze wijze 7 uur klimmen gekost (6 mensen, 2 touwen, 1 haak). Teruggaan is onmogelijk enerzijds vanwege de helling en het geringe houvast, dat de rotsen bieden, anderzijds vanwege de vallende stenen.

De tweede groep heeft zich wijselijk niet in het couloir gewaagd. Om 4 uur in de namiddag waren we op de graat die de Aneto met de Tempestas verbindt. Het was te laat om nog een beklimming van de Aneto te wagen, dus zijn we oostwaarts afgezwenkt, richting Tempestas. Hoewel technisch niet moeilijker dan ca. 3e graad, is deze graat toch vrij moeizaam klimwerk omdat ook hier vrijwel alle stenen (ook zeer grote blokken) los zitten, waardoor langzaam klimmen en ononderbroken zekeren noodzakelijk is. ’s Avonds om 8 uur bereikten

we de top van de Tempestas en genoten daar van een fraaie zonsondergang. Naast het Gipfelbuch vonden we hier (evenals op de top van de Vallibierne) een bakje voor visitekaartjes. We hadden er geen bij ons. De afdaling langs de zuidgraat van de Tempestas is zeer gemakkelijk en kan zonder zekering geschieden (vaste steen). Het geluk was met ons, er kwam een mooie volle maan op, die ons de terugtocht zelfs in het donker mogelijk maakte. Men houde bij deze afdaling zoveel mogelijk oostelijk aan, ten einde bij de uiterste oostpunt van het Lago de Llosas Superior uit te komen. Bij teveel rechtdoor de graat volgend (in zuidelijke richting) komt men in allerlei steile rotswanden terecht, die tamelijk vermoeiend (in het donker vrijwel onbegaanbaar) zijn, terwijl bovendien de kans bestaat, dat men bovenop de loodrechte noordwand van het Lago de Llosas Inferior terecht komt, vanwaar afdalen niet mogelijk is. Om half twaalf ’s nachts waren we terug in het kamp, met vreugde begroet door de (ongeruste) achterblijvers.

In de daaropvolgende dagen worden nog tochten ondernomen naar de Araguells en de Pic