A. A. Verryn-Stuart, J. A. Silkm

De Sonnighorn

Wij kijken eens op ons horloge; 2even uur! Dat betekent dat wij de 1200 m klimmen vanaf Liggi in nauwelijks meer dan twee uur hebben gedaan. Geen wonder, dat de benen al wat loom beginnen te worden. Of zou het het stralende weer, het wolkenloze uitzicht zijn? Het is dan ook ver over half acht eer wij opbreken om te beginnen aan hetgeen wij eigenlijk zijn komen zoeken, de magnifieke klauterpartij over de scherpe klippen van de Sonniggrat.

Men volgt vrijwel steeds de kam, die voorlopig niet veel stijgt. Rotspiek op, rotspiek af gaat het, slechts hier en daar even door de wand. Dit soort klimmen noemt men terecht een „jolie varappe assez aérienne”. Op twee plaatsen breekt de kam loodrecht af, beide keren over ongeveer acht meter. De eerste rotsplaat is greeploos, maar hij laat een eenvoudige rappel toe. De tweede is gewoon af te klimmen. Daarna wijken wij weer even in de wand uit.

Vreemd, boven ons horen wij opeens stemmen. Het kan niet de Zwitserse partij zijn, die wij ver voor ons weten. Bovendien is de taal heel anders. Hoewel geen woord te verstaan is, kan men zich niet vergissen in de gesprekstrant, die uitsluitend op het „understatement” gebaseerd

is: Engelsen! Even later, als wij de voet van het grote „ressaut” bereiken, kunnen wij ze begroeten. Ze hebben het sneeuwcouloir gevolgd, ook van het Almagellertal uit, dat hier in een klein sneeuwzadel uitloopt. Hun commentaar is typisch: het weer is „not bad”, de klim „nor uninteresting”, ze waren „only” vertrokken uit Almagelleralp toen de Zwitsers het Steintallisattel al bereikt hadden en het is „really a pity” dat ze deze langs de kortere weg niet voor hebben kunnen zijn.

De luiheid bekruipt ons nu meer en meer. Niet alle klauterpassages nemen wij meer, er zijn hier te veel gemakkelijke gruisbandjes. Het is half elf als wij op de top zijn. „Shame, shamel” horen wij in ons binnenste de Engelsen zeggen, die de officiële route wel helemaal volgen. Maar wij zijn tenslotte volledig voor ons plezier op tocht, zodat we het er nu gerust van kunnen nemen. Dat doen wij ook. Langer dan een uur blijven wij zonnen. Hele panorama’s fotograferen wij, want als uitzichtspunt is de Sonnighorn schitterend gelegen.

De Italiaanse zijde is weliswaar geheel door een laag wolkendek aan het oog onttrokken, maar de Zwitserse reuzen zijn vrij. Van de Monte