stelling. Ik herinner mij nog, dat indertijd de gids Theytaz vertelde, dat hij met ons eerst na de ochtendmis zou kunnen vertrekken?”

„Een mis?” vroeg ik. „Het is vandaag toch geen Zondag?’"

~Non Monsieur, maar het is vandaag de grootste feestdag van het jaar voor ons.”

„En wat is dat voor een feest?”

Theytaz trok zijn wenkbrauwen omhoog en hij antwoordde op een toon als gold het een ingewikkeld probleem', dat hij niet oplossen kon:

~Ja, ziet u, dat weet ik niet!”

Ook hun godsdienstige opvatting is, evenals die van de Zermatters, soms eigenaardig. Een Zermatter- of Zinaler-gids zal voor geen goud vóór de Zondagsmis uit Zermatt of Zinal vertrekken, maar is de Zermatter in Zinal of de Zinaler in Zermatt, dan schijnt hun zieleheil van de mis onafhankelijk.

Te verwonderen is het geenszins, dat bij deze goedmoedige, eenvoudige, bijna kinderlijk naïeve menschen in deze eenzame dalen, nauw ingesloten door donkere, indrukwekkende rotsgevaarten, of witbesneeuwde bergen, die doen denken aan schitterende ijspaleizen, de sage is ontstaan en blijft voortleven. Jegerlehner schrijft daarover:

~Aardig zijn deze sagen, die zij op winteravonden bij bet flauwe lamplicht en het snorren van het spinnewiel aan elkaar vertellen, vaak onderbroken door éénstemmige, hoogst eenvoudige volksliederen. Zij behandelen doorgaans een of ander motief van een sage, hoewel onverwachte afwijkingen en origineele wendingen niet zelden voorkomen.”

Bij deze kleine trekjes, die ik op papier zette en die te zamen nog niet eens een ruwe schets vormen, zal ik het laten. Want zelfs als ik maar een vluchtige, beknopte beschrijving zou moeten geven over het Walliser bergvolk, zou dit gansche nummer te klein zijn. Niets bemerkende van de levenswijze hunner lotgenooten in het naastbijliggende dal, waarvan een onoverkomelijke bergmuur hen scheidt; vèr verwijderd als zij bleven van de groote verkeerswegen en de buitenwereld, heeft iedere volksgroep zich geheel zelfstandig ontwikkeld en zijn eigen geschiedenis doorleefd. Wanneer nu het weinige, dat ik over