horn ('3148 M.) niet langs den gewonen, vrij eentonigen weg over het Plattje, maar weken naar rechts af en kozen de Noordwestgraat, waar hier en daar wat te klauteren viel y rechts beneden ons hielden wij den Ritzgletscher. Wij kwamen op den top op hetzelfde oogenblik, dat van den gewonen kant ook een paar partijen arriveerden. Een dezer, bestaande uit 2 heeren uit La Chaux-de-Fonds met een gids, was ook voornemens, over de graat naar den Egginerhorn te gaan. Na een korte pauze (wij hadden tot hiertoe ruim 4 uren gebruikt), ook besteed aan versterking van den inwendigen mensch, werd de tócht voortgezet. De afstand in de luchtlijn tusschen Mittaghorn en Egginerhorn van top tot top is slechts ruim i kilometer; maar de graat is zoo grillig gevormd, duikt dan diep neer en stijgt onmiddellijk weer steil omhoog, herhaalt dit spel zoo onophoudelijk en zoo afwisselend, met allerlei korte maar interessante Kletterstücke, dat 4 uren als een goede tijd ervoor worden beschouwd en wij hebben er, hoewel ik nu niet meer precies weet hoeveel, wat langer over gedaan. Het mooiste komt het laatst, dicht onder den top van den Egginerhorn. Men komt 0(p een 'klein plateau, van waar een „Band” naar links wordt getraverseerd en dan moet een steile wand van 25 a 30 Meter hoogte worden beklommen, die nergens een goede gelegenheid voor verzekeren geeft. De gang van zaken is dus zoo, dat de eerste gids naar boven klimt, terwijl de anderen zich van het touw losmaken. Nu wordt het touw door den eerste naar beneden geworpen, doch hangt dan een eind naar links. Het wordt dan naar het plateau gehaald, waar de toerist wordt aangebonden, die nu denzelfden tocht heeft te maken, doch onder veel gunstiger omstandigheden. Immers boven zit op een volkomen veilige plek, hoewel van beneden onzichtbaar, de gids, die hem houden kan als hij mocht uitglijden. Toen ik, nadat mijn vrouw goed boven was gekomen, ook ~van wal stak , bleek, toen ik reeds een eind naar boven was geklommen, dat het touw rechts van mij aan een uitstekende rotspunt was vastgeraakt. Zoo moest ik, met één been in de lucht, mij vasthoudend aan een der weinige, kleine grepen, die de rots aanbood, met mijri pickel zoo ver mogelijk naar rechts reikende, het touw zien los te werken, wat mij ook gelukte. Nadat ik den ~Band