metingen vertoont, en men voor de Gauli-hut eindelijk alleen hout gebruikte.

Het is opmerkelijk welk een vooruitgang in de geschiedenis van den huttenbouw iis w,aiar' tie nemen. In het jaar 1863 werd door de Zwitsersche Alpenclub als eerste hut de Grünhorn-hut aan den voet van den Tödi gebouwd. Thans zijn er 74 hutten in de Zwitsersche alpen; 69 behooren aan de S. A. C.; 2 aan de Akademische Alpenclub Zürich, terwijl de 3 overige privaatbezit zijn. Hieruit blijkt met hoeveel ijver men ook hier op dit gebied werkzaam is geweest, ofschoon het huttenstelsel niet met dat in de Oost-Alpen vergeleken moet worden.

En gelukkig, dat dit niet het geval is, voegen wij er van harte aan toe. Gelukkig, dat men nog in menig eenzaam hoogdal van het Zwitsersche gebergte de bekoring van het eenvoudige huttenleven kan smaken, zonder dat men aldaar het primitieve toevluchtsoord in een hotelletje heeft trachten te herscheppen. Moge Ideze vereeniging in dit opzicht nooit buiten de door haar eenmaal gestelde grenzen treden en daardoor een helpende hand bieden in het profaneeren van diezelfde bergen, die zij miede zoo heeft weten te eeren. Het valt niet te ontkennen, dat er gevaar hiertoe bestaat; het huttenaantal neemt jaarlijks toe en zooals één harer leden onlangs schreef: „Der S. A. C. muss darauf achten, dass ,er mit der Erschliessung des Hochgebirges nicht übers Ziel hinausschiesst”. (Alpina XX: 15).

Nogmaals werden wij herinnerd aan het allervroegste bestaan van de bergsport door ae reliquiën ,der alpiene uitrusting, welke men hier bewaard heeft; een muts, stok, hamer, enz. van den natuuronderzoeker, Hugi, een tent van Tyndall, oude modellen van pickel’s, veldflesschen, sneeuwschoenen, shi’s, enz.

Dit was tevens het eindpunt van onzen rondgang. De bergen hadden ons weer een tijd lang bezig gehouden en geboeid; in den geest hadden wij er weer een wijle vertoefd, veel merkwaardigs en veel leerrijks in verband hiermede gedurende ons verblijf in de schilderachtige hoofdstad gezien en gehoord, en thans was het uur van scheiden aangebroken. Ten slotte nog een woord van dank aan onzen vriendelijken gastheer;