als onwezenlijke gedaanten verliezend in de omgeving. Toen op eens.... scheerden de zilver-bundels over de uitloopers van den Ebnefluh, omgloorde ons het maanlicht, in feilen maar zacht-weldadigen schijn, waren wij te voorschijn getreden uit de duisternis waarvan onze, door het licht verblinde oogen, de donkere diepte niet konden peilen. Deze sprookjesachtige tocht in de mystiek-verlichte omgeving behoort tot de merkwaardigste van deze Alpen-reis.

Het was 2.20 uur ’s nachts toen wij de hut verlieten, en ging het steeds zoo snel voorwaarts als het eerste uur dan liet het zich aanzien, dat wij den top in korten tijd zouden bereiken.

„Hoe lang zullen wij noodig hebben?” vroegen wij Hans. Het was moeilijk te zeggen, want het was de tweede bestijging dat jaar van uit het Rottal en wij wisten dat de eerste partij met de grootste moeilijkheden te kampen had gehad. Hans keek oolijk en zei:

„Der Hans hat gesagt unten in Stechelberg, kijken jelui om acht uur maar eens door den kijker naar den top!”

Maar dat Hans’ profetie, zelfs op de hem zoo Jungfrau kan falen, zou spoedig duidelijk worden, ja dat zelfs „der H.ans” den weg kwijt kon raken op dezen berg, zou nog spoediger blijken en daar wij bovendien met een werkelijk respectabele snelheid hadden geklommen, was de afwijking van de goede route geen geringe. Wij hadden gaarne zoo lang mogelijk zonder touwen gestegen om sneller voorwaarts te komen, doch thans was deze voorzorgsmaatregel gewenscht, want slechts een inderdaad moeilijke, pikante traverseering kon ons in de goede richting brengen.

De rotsen aan de Rottal-zijde van de Jungfrau worden niet moeilijk genoemd, maar zooals wij den steeds steiler wordenden rotswand aantroffen, hier en daar met wintersneeuw bestrooid, of met een verraderlijke ijslaag overdekt, die met de pickel weggehakt moest worden de kabels welke op die plaatsen zijn aangebracht, waren losgeschoten en nog niet opnieuw bevestigd maakte deze bestijging onder deze omstandigheden een alleszins eerbiedwaardigen indruk op ons, te meer daar de rotsformatie een zoodanige is, dat de steunpunten voor handen