de grijze Schuttmassa’s die hem aan drie zijden omringen. Meer naar rechts lag, klein en nietig, op de helling van het Toblinger Riedel, de Dreizinnenhütte.

De hoe langer hoe meer opkomende wolkenmassa’s onttrokken telkens meer punten aan onze blik. Wij vonden het tevens geraden niet te lang op de top te blijven, zodat wij na iets gegeten te hebben ons weer voor de terugtocht gereed maakten.

Een voorspoedige terugtocht, waarbij het ondanks de bewolking gelukkig droog bleef, bracht ons weer naar beneden. Aan de bovenkant van het steile wandstukje was een Abseilring bevestigd. Voor 20 meter abseilen heb je echter ruim 40 meter touw nodig en zoveel hadden wij niet bij ons. Er zat dus niets anders op dan de wand ook naar beneden geheel af te kletteren. Op de heenweg was ik voorgegaan. Nu was het de beurt aan Jan om als laatste het grootste risico te nemen en het stuk zonder Sicherung af te leggen. De „Stemmkamin” volgde vlot. „Stemmen” naar boven is vrij vermoeiend maar naar beneden gaat het zonder veel inspanning. Ook nu was het zaak goed op de route te letten, hetgeen bleek toen wij ongeveer midden in de zuidwand in een iets te ver oostelijk gelegen Rinne kwamen en na een flinke afdaling hierin plotseling boven een onbegaanbaar steile wand kwamen te staan. Na deze Rinne weer omhoog geklommen te zijn, vonden wij echter al gauw de juiste route. De verdere afdaling gaf toen geen moeilijkheden meer. Aan de voet van de berg namen wij nog een half uur rust, waarna wij orn ongeveer twee uur in de Dreizinnenhütte terugkeerden.

Dr Th. G. SCHOLTE

BUI IN DE BERGEN

Regen ranselt op de ramen, dikke nevel hangt op ’t meer.

grauwe wolken stijgen, vluchten, dreigend wiss’len donk’re luchten en de regen raast maar neer.

Wind en wolken vegen wazig kille adem langs het glas.

Mensen kijken stil naar buiten door de half beslagen ruiten

en de wind speelt op zijn bas.

Dan, de luchten worden lichter en de regen raast niet meer. Aarzelend daalt van de bui er

nu een fijne dunne sluier zachtjes op de bomen neer.

Uit het nevelbed ontwakend rijst een vlammend vergezicht.

Violette bergen pralen in de rozig gouden stralen van een stervend avondlicht.

Een herinnering aan de Erfurter Hütte van Hermina A. C. Nieuwenhof