OM en BIJ de Lindauerhut

We wandelen langs een keten van gastvrije hutten, die de bergen op de grens van Zwitserland en Oostenrijk begeleidt, van Schesaplana tot Piz Buin. Tot Gargellen zullen we de kalkformaties der Rhiitikon voor ogen hebben, met bijbehorende flora en fauna, dan komen de centrale Alpen aan de beurt, de Silvretta.

Vandaag besluiten we de Lindauer hut als verblijfplaats te kiezen, na een mooie wandeling vanaf de Lünersee over het Verajoch, langs het Schweizertor en over de Öfenpaß. Een drietal kamers zijn ons vijftal toegewezen, een goede nachtrust ligt in het verschiet.

Mijn vriend heeft het niks op zijn zware rugzak begrepen. U begrijpt het al, zo’n kleine verhuiswagen! Tevergeefs wenst hij zich onderweg een Singalees als helper. Maar de góden zijn met hem, als een paar jonge land- en hutgenoten de volgende ochtend naar het dal zullen gaan om te fourageren, bereid om enkele „gewichtige” artikelen aan de post toe te vertrouwen.

In een Alpentuin, vlak bij de hut, vinden we een geweldige collectie bekende en onbekende bloemen, waarvan de namen op bijgevoegde bordjes staan vermeld. Hun intense kleuren, die we in eigen land nauwelijks bij bloemen zullen aantreffen, vormen een weelde die alleen reeds een bezoek aan de Lindauerhut rechtvaardigen.

We gaan de omgeving nader verkennen. Op slechts enkele minuten van de hut, bij een gebouwencomplex, bezoeken we de kaasfabriek. In een eenvoudig, maar zindelijk interieur, wordt de melk in grote koperen pannen op temperatuur gehouden en tot stremming gebracht. De vriendelijke kaasmaker toont ons zijn product, grote kazen, die in een donkere ruimte tot rijping komen. Nadien worden deze pondspondsgewijze onder de bezitters der koeien verdeeld. Het vee graast hogerop, maar wordt tweemaal per etmaal naar de fabriek gedreven, om hier de begeerlijke grondstof af te staan. De bellen der koeien en de kreten der drijvers vormen bijna het enige geluid in het grote, stille almgebied.

Ondertussen proeven we van de zoete melk, wordt ons karnemelk aangeboden en „vers” brood van acht dagen. De vragen, die we stellen, worden uitvoerig beantwoord. Zo vernemen wij dat het hele bedrijf, zowel de kaasbereiding als de almbeweiding, onder toezicht staat van de ~Alpmeister , die heel wat in de melk te brokken heeft. Zijn figuur doet mij denken aan een dijkgraaf, maar een juiste beoordeling van zijn functie laat ik graag aan een jurist-lezer over. _ . .. . , 111 j_ : r\rt>i

Vanzelfsprekend gaat onze blik naar de omringende bergen. De Drei Tünne lijken een begeerlijk doel voor een alpinist. De rechter toren is breed en evenals de middelste wel te beklimmen. De slanke linker van de trits moet volgens horen zeggen lastig zijn, evenals de Drusenfluh. Meer naar