Engeland uitbrak, in den oorlog van 1812 tot 1814, stond het beginsel van de „freedom of the seas" in het middenpunt. En nog in den eersten wereldoorlog, zoolang de Ver. Staten buiten het conflict bleven, brachten Wilsons aanspraken op het vrij verkeer van goederen overzee herhaaldelijk wrijving met de Britsclhe instanties teweeg.

Het streven der isolationisten echter deed Roosevelt het gewenschte middel aan de hand, om aan dit geschil een einde te maken. In 1935, onder den indruk der spanning in Europa (het Abessijnsch probleem) besloot het Congres een „wet op de neutraliteit" uit te vaardigen, en in 1936 kwam deze inderdaad tot stand. In overleg met de regeering werd deze wet nu aldus opgesteld, dat het Amerikaansdhen schepen verboden werd, zich in de wateren van oorlogvoerende mogendheden te begeven. Daarmee zagen de Ver. Staten dus vrijwillig van hun aanspraken op de „vrije zee" in oorlogstijd af. Anderzijds zorgde de president er voor, dat een bepaling werd opgenomen, waarbij een oorlogvoerende alleen goederen uit de Ver. Staten kon krijgen, indien hij deze contant betaalde (cash) 'en indien hij ze op zijn eigen schepen laadde (carry). Deze bepaling zou in theorie aan allen, in werkelijkheid echter slechts aan twee mogendheden ten goede kunnen komen: aan Engeland en aan Japan. Want alleen dezen konden in oorlogstijd de zee belheerschen; de anderen zouden in zoo'n geval van het verkeer op den Ocean zijn afgesloten. En ook waren zij de eenige mogendheden die over voldoende geldmiddelen beschikten, om contant te betalen. Het Japansche voordeel evenwel kon men door allerlei andere maatregelen te niet doen (zooals later duidelijk gebleken is). De wet op de neutraliteit kwam hierdoor in hoofdzaak aan het Britsche Rijk ten goede.

De tweede omstandigheid, die Roosevelts doeleinden begunstigde, was de spanning tusschen de autoritaire mogendheden en de Sowjetunie. Sinds November 1936 gingen Duitsohland en Japan op dit punt samen, doordat zij toen 'een „Pact tegen de Komintern sloten, waarbij zich een jaar daarop Italië voegde (terwijl later, toen het reeds oorlog was, nog een aantal kleine staten zich aansloten).

Reeds in vorige overzichten hebben wij er op gewezen, hoe die spanning een der factoren was, die de Engelsche politiek in haar rekening had opgenomen; zij hoopte op die wijze b e i d e gevaren van zich af te wenden. Zoowel voor- als tegenstanders der verzoeningspoliti©k (behalve de mannen van uiterst links, die op vriendschap met de Sowjetunie hoopten) waren het daarover eens, dat een Duitsch-Russisch conflict het beste was, dat Engeland kon wenschen. Het verschil was alleen, dat de tegenstanders er niet zoo vast op rekenden, en derlhalve eerst de Sowjetunie voor een politiek van gezamenlijke afweer tegen de autoritaire mogendheden wilden winnen.

In dit opzicht (maar ook alleen op dit eene punt) stond Roosevelt de ridhting Chamberlain nader. Want ook hij voelde weinig voor een nader contact met de Sowjetunie. Hij had met dit gemeenebest zijn eigen ervaringen opgedaan, en deze waren niet meegevallen. Toen hij namelijk in 1933 president werd, besloot hij, het bolsjewistisch regime, waarmee nog altijd geen

diplomatieke betrekkingen bestonden, te erkennen, in de hoop, het aldus tegen het opdringend Japan te kunnen uitspelen. Stalin echter had in zulk een rol geen lust. En Bullitt, de bekende diplomaat, die van eind 1933 tot eind 1936 Roosevelts ambassadeur te Moskou was, deed Ihier indrukken op, die hem geenszins geestdriftig stemden voor het regime. Toen dan* ook in 1934 en 1935 de Fransch-Russische toenadering van de zijde van Herriot en Litwinow werd bevorderd, en zij zelfs op een verdrag uitliep, deed Bullitt zijn best, om zulk een accoord te verhinderen. Het leek den Amerikaanschen staatslieden blijkbaar beter, dat het Westen, Frankrijk zoowel als Engeland, zich buiten die spanningen in Oost Europa hield; een houding, die ook door de voorstanders der verzoeningspolitiek in Engeland werd aangenomen. Zoo een Duitsch-Russische oorlog uitbrak dan was een volstrekt onzijdige ihouding in hun oog het voordeeligst.

En ook na het tot stand komen van het Fransch- Russisch pact streefde de Amerikaansche politiek er naar. Frankrijk sterker aan het Westen te binden, teneinde het aldus van zijn verbintenissen met de Sowjets losser te maken. In dien gedachtengang is dan ook het „monetair accoord van drie" tusschen Amerika, Engeland en Frankrijk in September 1936 tot stand gekomen. In eersten aanleg een zuiver financieele overeenkomst, ten doel hebbende de betaalmiddelen der drie landen onderling te steunen, had zij todh ook politieke strek'king: voor het eerst bestond er nu een concrete samenwerking tusschen wat men noemde de „drie groote democratieën". Verder kon Roosevelt, gezien de stemming van zijn volk, niet gaan. Maar dit verdrag en de begeleidende commentaren gaven wel de richting aan, waarin zijn streven zich bewoog: de drie van het Westen, en vooral de tweeheid Engeland-Amerika was in zijn oog het middel om den vrede te behouden of anders in geval van oorlog, de wereld, zooals hij haar wenschte, te redden; niet echter de combinatie van 1914, die Engeland, Frankrijk en Rusland deed samengaan.

Ook na de regeling van Mündhen die slechts een schijnpacificatie was, en in waarheid de laatste maal bleek te zijn, dat de twee van het Westen en de twee van het Midden elkander ontmoetten, hoopte de Amerikaansche diplomatie op een Duitsch-Russisch conflict. Door de gebeurtenissen, die aan die regeling van München vooraf gegaan waren, was de band tusschen de Sowjetunie en Frankrijk zeer verzwakt. Een oorlog tusschen Duitsohland en Rusland, de twee rijken, welke het Westen meende te moeten vreezen, zou ook nu nog de beste oplossing van de moeilijkheden zijn.

In het bovenstaande overzicht hebben wij de algemeene beginselen en nitgangspunten van Roosevelts buitenlandsche politiek trachten aan te duiden, en tevens er op gewezen, hoe in zijn tweede ambtsperiode de daarmee samenhangende problemen in het centrum stonden, zoodat de binnenlandsche vraagstukken op het tweede plan geraakten, hoewel zij natuurlijk anderzijds op het beleid jegens het buitenland him invloed deden gevoelen. Roosevelts gedragslijn in de concrete loepassing dezer beginselen moge een andermaal worden uitgestippeld.