PAUL VAN KEMPEN

Een HoUandsche jongen, die zich opwerkte tot een groot dirigent in Duitschland

DOOR C. J. W. M. VAN BERKEL

IN de eerste helft van den vorigen oorlog zit in het Concertgebouworkest een 17sjarige jom gen als tweede violist. Op zichzelf is dit reeds een wonder, want er komt heel wat kijken eer de dirigent Willem Mengelberg iemand uitkiest om deel uit te maken van zijn strijkerskorps en als een 17darige jongen hier een plaats krijgt, dan moet er iets bijzonders aan dien knaap zijn.

Dat is er ook en het bijzonderste is, dat deze knaap toen reeds met die plaats die toch hon* derden hem zouden benijden niet tevreden was en zoo niet*tevreden, dat hij niet streefde naar een lessenaar meer naar voren, of naar een concert* meesterplaats neen, zonder meer zet hij zijn zin op de eenigste plaats achter den centralen lessenaar, op de plaats van den grooten meester zelf.

Van lessenaar tot lessenaar opschikkend en voor* uitgaand, via het concertmeesterschap komend op die centrale plaats, is hier in Nederland uitgesloten.

Dan neemt deze 17*jarige jongen het groote be* sluit en laat zijn plaats zonder meer aan anderen over en gaat over de Oostgrens, neemt in 1916 reeds de koers Oost, omdat hij inziet, dat hij daar kan bereiken, de opgave, die hij zich gesteld heeft: dirigent te worden als de zoozeer bewonderde Willem Mengelberg.

Het jaar 1916 ziet dan dezen Leidschen jongen, Paul van Kempen, leerling van Louis Zimmerman, als concertmeester in Posen, later in Bad Naiiheim en nog later in Dortmund.

In 1933 komt zijn kans vlak bij de Neder* landsche grens bestijgt hij voor het eerst den dirigentenpuit: Stadtischer Musikdirektor in Ober* hausen. Dat is het begin een jaar slechts blijft hij in Oberhausen. Dan wordt hij musikaal leider in 1934 van de Deutsche Musikbühne een rei* zende Opera met vasten zetel in het Schiller* Theater te Berlijn.

Het nieuwe Duitschland heeft menschen noodig er moet worden vernieuwd, er wordt gekapt, er wordt uitgebreid.

Is ’t een wonder, dat een dirigent, die met een reizende Opera door heel Duitschland trekt, op* valt ? Toch is de sprong groot ieder krijgt eens de kans van zijn leven die kans krijgt Paul van Kempen in 1934 als hij eerste dirigent wordt van de Dresdner Philharmoniker een eerste klas ensemble.

De jongen van 17 jaar is er het gestalte (mis* schien in het onderbewuste) is bereikt en als hij nu met trots verteld, dat op dit oogenblik, Willem Mengelberg voor zijn Dresdener Philharmonie staat, dan begrijpt men iets van de voldoening want deze jongen uit een gezin van 13 kinderen heeft het hem door eigen kracht en capaciteiten geleverd, door talent, maar verder door vastbijten en volhouden en doorzetten.

Vrijwillig koos hij de moeilijke jaren in Duitsch* land van 1916 af, de heele Weimarsehe periode vrijwillig deed hij afstand van zijn plaats in Am* sterdam in jaren van nood in Duitschland maar alles, voor wat hij in het Duitsch zegt: „Dirigieren ist kein Beruf, sondern eine Berufung.”

Een prachtig woord is dit van een door de Kunst bezetene in dezen tijd van Amerikanisme is dit woord van een Europeaan meer dan zoo maar een gezegde het is een artistieke geloofsbelijdenis.

In 1941 komt Paul van Kempen weer terug in Nederland de toenmalige 17*jarige tweede violist is nu gastdirigent van hetzelfde orkest en dirigeert de 5e Symphonie van Bruckner.

Ook dit is een bekentenis want Bruckner is een van zijn lievelingscomponisten en even vóór hij nu voor de tweede maal in Amsterdam (en Den Haag) voor het Concertgebouworkest gasteert, ontving hij in Dresden op voordracht van Furt* wangler voor „hervorragende Bruckner*lnterpre* tationCn” de Bruckner^Medaille.

Toch de typische HoUandsche zwerversna* tuur heeft Paul van Kempen: dat is nu weer reizen en trekken in het nieuwe Europa hij is een van die duizenden kunstenaars geworden, die Duitschland’s kuituur verder brengen, de soldaten achterna een van die strijders met geestelijke wapenen, even hard noodig als de strijders in staal. Zoo trekt hij door Frankrijk tot aan den Atlan* tischen Oceaan, hij doorkruist het General*Gou* vernement, nu komt hij pas uit Budapest en zal van hier uit naar Italië gaan: Turijn, Rome en Florence hij toont kinderlijk blij als het ware de programma’s: in Florence de negende sym* phonie van Beethoven, met Italiaansehe solisten en koor, maar gezongen in het Duitsch en voor het eerst in Florence de Mozart*Variationen van Reger.

En dan de Opera vanaf dat reizenden Opera* gezelschap heeft de Bühne hem niet meer losge*