zijn levensweg te ver gevoerd, als rechter naar Indië, als gezantschapssecretaris naar Tokio; hij heeft de theoriën van dit leven doorproefd maar niets van zijn praktijk verzuimd. Alle kamerge? leerdheid ontbreekt bij dezen veelzijdigen mensch; zijn wetenschappelijke en kultureele eruditie heb* ben hem niet belet een warmvoelend, sociaal mensch te zijn met open oog voor de practische noodzaken van het oogenblik, ook dan, wanneer deze hard zijn.

Hoe ik zoo bij de Kultuurgemeenschap ben gekomen ?

Prof. Westra legt de vingertoppen tegen elkaar en met de vlotheid van den doceerenden hooglee* raar leidt hij het gesprek.

U weet, dat ik mij vroeger bewoog in de Waag*kringen. Toen de Nederlandsch*Duitsche Kultuurgemeenschap werd opgericht, voelde ik onmiddellijk, dat hier een mogelijkheid van con* tact, van ontmoeting buiten de politieke sfeer werd geschapen. Zelfs zij, wier politieke inzichten om redenen, welke uit den toestand voortvloeiden, verschilden, konden elkander zonder bezwaar tegemoet treden op het universeele gebied van de kuituur. Zoo werd ik de eerste voorzitter van de Utrechtsche werkgemeenschap ik was toen nog hoogleeraar in Utrecht en ik moet zeggen, dat ik daar op de prettigste wijze heb samengewerkt met den Duitschen voorzitter, prof. dr. Nieschulz, die in onze Oost, in Zuid*Afrika en in Nederland was geweest, een voortreffelijke kenner van ons volk.

In den beginne werd ons werk schuw ontvan* gen, maar langzamerhand ontstond er wat meer belangstelling, zoodat men thans in Utrecht op een vaste kern van leden kan rekenen. Het was daar zoo goed als overal elders het streven van de Kultuurgemeenschap om haar leden alleen goede dingen te bieden: kultureele prestaties, die dien naam verdienden, lezingen van menschen, die werkelijk iets beteekenen op hun gebied. Het was wel jammer te moeten constateeren, dat het academische leven zich zeer slecht deed gelden. Zelfs wanneer erkende autoriteiten op e.enig wetenschappelijk of kultureel gebied lezingen kwamen houden, zag men dikwijls, dat de hoog* leeraren en lectoren, die zich op datzelfde gebied bewogen, verstek lieten gaan. Dat was zeer, zeer te betreuren

Hebt U zich vroeger ook op kultureel gebied bewogen ?

Inderdaad. Het is geen politieke daad ge* weest, dat ik mij voor het werk van de Kuituur* gemeenschap beschikbar stelde, de kuituur in zijn meest uitgebreiden zin heeft altijd mijn belang* stelling gehad. Er is eens iemand geweest, die ge* zegd heeft: „zwischen Kunst und Wissenschaft besteht kein Unterschied.” Deze uitspraak heb ik indertijd bij mijn promotie, en dat is al een tijd geleden, als motto gekozen, maar zij werd promt geschrapt. Men vond het te libertijnsch. Maar ik geloof aan de juistheid tot op dezen

dag. Het subjectieve element in de wetenschap is immers veel grooter dan men denkt. Wetenschap* pelijk onderzoek en kunst vergen eenzelfde ver* mogen tot fantasie om van uit te gaan. De weten* schappelijke onderzoeker heeft dikwijls een onbe* stemd gevoel, dat bepaalde begrippen samenhan* gen; dat gevoel kan leiden tot geslaagd weten* schappelijk werk zoo goed als soortgelijk gevoel bij den kunstenaar tot een kunstzinnige prestatie kan leiden. Heusch, kunst en wetenschap zijn geen twee werelden. Hebt U zich nog op een bepaald gebied van het kultureele leven bewogen ?

Even schitteren de brilleglazen in het zonlicht, dat daarbuiten blijkbaar den nevel heeft overwon* nen en nu door de hooge ramen naar binnenvalt, alles in warmen gloed zettend.

Japan ! Jammer, dat we nu niet in mijn huis zijn; ik zou U mijn collectie Japansche bronzen willen laten zien. Ik heb studie gemaakt van de veelzijdige Japansche kuituur, vooral van de Japansche letteren, een van de moeilijkste talen, die men zich kan voorstellen. Daar heb ik ook in Utrecht nog in gedoceerd. Aan gelegenheid om land en volk van Japan té, leeren kennen heeft het mij in de jaren bij het gezantschap niet ontbroken. Die afgeslotenheid van Japan is toch zoo merk* waardig; ik ben nu nog op plaatsen in het binnen* land geweest, waar een Europeaan een beziens* waardigheid was, waar je een heele stoet ver* baasde menschen achter je aan kreeg

En nu werkt U in Den Haag.

Ja en ik werk er met plezier. Den Haag heeft een bloeiende werkgemeenschap met veel belang* stelling, zoowel van Duitsche als van Nederland* sche zijde. En dat is goed, want wij mogen het kultureele leven niet verWaarloozen, het is nood* zakelijk, dat het op peil wordt gehouden. Daarom is het ook goed, dat men niet toegeeft aan te ver gaande populariseering; wij moeten het kultureele cachet bewaren en er geen cabaretclub van maken. Trouwens, dit streven wordt gewaardeerd, dat blijkt uit alles, het ledental stijgt nog voortdurend.

Een snelle blik op het horloge de tijd vliegt. Prof. Westra schudt er het hoofd eens over, als hij ons zelf naar de deur geleidt.

U hebt er geen idéé van, hoezeer bij de meeste menschen nog alle begrip voor de groote dingen van dezen tijd ontbreekt. U moest er eens bij zijn. wanneer ze met evacuatie*klachten komen. Ik sta iedereen graag te woord, maar wanneer je nu be* denkt, dat daar in het Oosten op leven en dood wordt gevochten mijn eigen zoon is er gevallen en dan komt hier een juffouw, die moet evacu* eeren klagen over het feit, dat zij haar kanarie* vogel niet kan meenemen

Een berustend gebaar. De menschen zullen nog veel moeten leeren. Heel veel, voor de geest over hen vaardig wordt, die dezen oud*hoogleeraar be* zielt. De geest, die hem rusteloos doet arbeiden, ieder uur van iederen dag, voor de vervulling van de groote doelstellingen van dezen tijd. Ln.