zijn huis op een daarop ingestelde wijze. Zoo bij« voorbeeld het Saksische boerenhuis: in de woon* gebieden der Saksen werd het dubbele bedrijf (veehouderij en akkerbouw) door de bodemges steldheid dwingend voorgeschreven en daarom bouwde de Saks uit praktische overwegingen zijn „los hoes” zoo, dat hij er èn vee èn oogst in kon brengen.

Wie dus op de gelijkheid in woningtype wil zen als bewijs van volksche verwantschap, gelieve daarbij de ijzeren wet der wisselwerking tusschen mensch en bodem op den achtergrond te zien, want eenerzijds schreef een bepaalde bodem den mensch

een bepaald gebruik daarvan voor met als gevolg een bepaald woningtype, maar anderzijds schiep de mensch „met voorbedachten rade” zijn eigen landsehap en daarmede weer direkt of indirekt zijn eigen bodem: direkt, zooals bij den Drentschen esehgrond, welke bestaat uit een eeuwenlange ops eenhooping van het mengsel mestsheideplanten (verklaarbaar uit het gebruik van heide als stroois sel in de stallen), soms tot anderhalve meter dik en indirekt door de vorming van vruchtbaren grond door boschbouw of van onvruchtbaren grond door uitlooging (o.a. door gebruik als heides veld). Menschentype, woningtype en

landschapstype vormen dus een koppel bijeenhoorende, elkander onde.rling beïnvloedende faktoren.

Interieur van het ~Los Hoes Lichtenvoorde / De Saks bouwde uit praktische overwegingen zijn ~los hoes” zóó, dat hij er èn vee èn oogst in kon bergen

Hetzelfde als het hier ten aanzien van het heides landsehap opgemerkte geldt uiteraard voor het bosehlandschap in nog sterker mate, omdat het woud in zijn uiterlijk meer kenteekenen vertoont van menschelijk onderhoud. Oerwoud (wild bosch) komt in Nederland noch in Duitschland meer voor; uitsluitend de menschelijke wil beslist over het bestaan der bosschen en regelt hun ouderdom, ja zelfs hun groei. Maar dat niet alleen: door mids del van boschbouw wordt een bepaalden bodem

gevormd. Zoo levert onder anderen een gemengd eikens en berkenbosch een vruchtbaren bruinen bodem, welke na het vellen zeer geschikt is voor akkerbouw, terwijl het elzenbroek een zwarten grond levert, geschikt voor moestuin en kweekerij.

Samenvattend kunnen wij de gevolgtrekking maken, dat het landschapsbeeld, zeker ook dat der zoogenaamde „vrije natuur”, in zijn overeenstems ming een uiting van verwantschap tusschen de scheppers van dat landschapstype vormt en dat dit in casu sterk het geval is in het nederlandsche en het noordwestduitsche gebied.