[K}ê'Q

A is het appèl, dat riep vele vrouwen, de meesten elkaar onbekend. Op den Scheeleberg te zamen, dat was een geweldig experiment. B is het BEWIJS op dezen avond, dat zooiets heel goed gaat. Als men gehoorzaamt aan de leidster en elkaar goed verstaat.

C is het Corvee, door ons allen het meest geschuwd. Vooral als je naast de kist met „piepers” wordt geduwd. D is de drukte, die een deel van het vrouwenvolk maakt. Wanneer er een griezelig beest is, en een gil wordt geslaakt. E is het eten, {’t was geen uitgebreid menu), maar goed bereid; Daarvoor een woord van hulde aan Klaas, den kok, gewijd.

WW.» / 7 O J F is dit feest, dat wij onzen kampavond hebben genoemd. Dat door zijn fleur nog lang zal worden geroemd. G is de veelgeprezen gehoorzaamheid, vaak zoek in dezen tijd. Zelfs hier moest de leidster straffen, tot haar zeer groote spijt. H is het hoofd en het hart, waaraan de gedachten zijn gewijd. Maar aan ’t hart het meest, dat past in dezen tijd. T JI 2* Tlt y-7 r 71« 7» 7» Zl/nt-r» 71 «ÏTTI'M ï» 71 ♦ t »•» « < 171 -t //■ 7< 7» 7-1 7Ï 7J

Want I is de intuïtie en de innigheid, DE eigenschappen van het vrouwelijk gemoed. Die in deze zware tijden het meest moeten worden behoed. J is de jeugd, aan wier opvoeding en vorming wij allen moeten bouwen, Zoodat zij krijgt, Arbeidslust, Vaderlandsliefde, Godsvertrouwen. K is ons kamp, dat ons voor den strijd heeft gesterkt. Dank aan ’t Opvoedersgilde, dat dit voor ons heeft bewerkt. L is onze leidster, door ons allen bemind en vereerd.

Omdat wij onder haar leiding uitstekend hebben geleerd. M is het Moederschap, dat zorgen wil voor man en voor kind. En waarvan de kiem zich in ieder vrouwenhart bevindt. N is de natuur, die ons ontspanning na arbeid heeft geschonken. En waarvoor onze dank in onze liederen heeft geklonken.

O is de openhartigheid, die we elkaar hebben getoond Waarvoor we met een kameraadschappelijke stemming zijn beloond. P is de pret, die we, als stoute kinderen, ook in bed hebben gemaakt. Waardoor de leidster bijna uit haar goed humeur is geraakt. Q is het quotiënt, de uitkomst van elke deeling; Daardoor is er bii de distributie zoo weinie suelinp.

CL\j(jl n ai uij u.a hijLl njuLta o^attiL^* R is de rust, door velen begeerd, maar weinig gekregen; Toch hebben wij heerlijk in de zon en het water gelegen. S is sport en spel, met groot enthousiasme door ons bedreven En door Ad Meijerink en haar opvolgster zoo schitterend gegeven. T is de tevredenheid, die wij iedereen toe zouden wenschen; Want er gaat niets boven tevreden, gelukkige menschen.

U zijn de uren, die door ons met schrik worden geteld. Die nu ons nog resten, voor morgen het afscheid zich meldt. V is de vrede, die de overwinning brengt, waarop we vertrouwen, Het donderen der kanonnen zwijgt, en wij kunnen gaan bouwen.

w is het wonder, dat dan zal zijn geschied; Want de Engelschman wint den laatsten slag niet. X is nog steeds het groote onbekende, Wanneer er een eind komt aan alle ellende.

Y is de ijver, door allen deze week hier getoond En waarvoor we nu met dit feest en lekkers worden beloond. Z is de zang door „Nel” met gloed geleid en begeleid. Die ons daardoor enorm veel vreugde heeft bereid.

D. REGENBOGEN G. SELLE