. ■■ w IA/CDCI IB 1 .l

BOEKBESPREKING

LEOPOLD WEBER: Njal, de Ziener. Vertaling Johanna Smelik. Uitg. Rutgers. Naarden.

Inhoud: IJslandsche saga’s, novellen. Vanzelfsprekend vergelijk je dit tverk met dat van het echtpaar prof. Jan de Vries. Dit geeft de verhalen in oorspronkelijken vorm, alleen vertaald. En in voortreffelijk Nederlandsch, neen, in prachtig Nederlandsch.

In Njal, de Ziener, is Wener de verteller; meestal geeft hij den saga-verteller het woord, soms den schrijver. Daardoor is hij hier en daar wel verhelderend; maar de eenheid in stijl is verbroken.

Mogelijk is de stijl van ’t Duitsch goed: ik las slechts deze vertaling. Maar de vertaalster schiet te kort.

Enkele voorbeelden: „De avondzon werpt haar laatste stralen over de diepblauwe golven, waarvan de schuimkoppen telkens aan de oppervlakte (!) tjiteenspatten.”

Opm. avondzon en dan diepblauwe golven? Bij Ijsland?

„En de hellebaard met den staalblauwen baard aan bet met zilver beslagen handvest (!), waarboven de vlijmscherpe punt snerpt door de lucht, wanneer bij er naar grijpt om ten strijde te trekken. Zij zegt dM vijand den dood aan.”

„Ze zeilen de kust langs. (= langs de kust). Elke plek grond daar aan de overzijde herkennen ze nu.” Opm.: de overzijde ?

’t Is jammer, ’t Stoort. Toch wil ik deze goedkoope uitgave aanbevelen, omdat de mogelijkheid geschapen is, dat ons volk kennis maakt met Germanen omstreeks het jaar 1000 op Ijsland, hun dapperheid, hun trots en vooral: hun eergevoel. En hun trouw.

LEOPOLD WEBER: Midgard. Uitg. Rutgers, Naarden. Vert. Miep v. d. Heiden.

De titel is misleidend. Beter ware het genoemd: Germaansche heldendichten. Want en deze vondst is heel goed enkele heldendichten worden in ’t kort weergegeven als vertellingen in de omgeving van koning Haakon. Zelfs Snorre Sturlaszoon, de IJslander, treedt zelf als

skalde op. Zelfs is iets bewaard gebleven van den IJslandschen verteltrant, welke zoo mooi in zijn eigen aard is weggegeven in de Saga's van prof. Jan de Vries en zijn echtgenoote. In dit boek (vertaling van Miep van der Heiden) mis je het voortreffelijke Nederlandsch van prof. De Vries; hier en daar laat de vertaling te wenschen over. Toch beveel ik gaarne dit boek aan. U zult met mij van meening zijn, dat elke poging, om onze Germaansche heldendichten en saga’s nader tot het Nederlandsche Volk te brengen, aanbeveling verdient.

LEOPOLD WEBER: Asgard, het verblijf der góden, Vetaling Miep van der Heiaen-Van der Velde. Rutgers, Naarden.

Bij het haardvuur vertelt Oom zijn tienjarigen neef van de góden, de asen en de wanen en van der góden helpers. Verder nog van de reuzen, van monsters en dwergen, te zamen een tachtigtal. Voeg daarbij nog een veertigtal namen van godenburchten, wapens en andere bezittingen, alsmede dieren. Dat is een honderd en twintigtal namen! Mij duizelt het. En de tienjarige toehoorder ?

De opzet is goed, maar de Schrijver had zich moeten beperken. Ook vrees ik, dat deze „heiligenkalender” een onjuist beeld geeft van het Germaansche volksgeloof. Moge het omstreeks 1000 zoo gesteld zijn geweest, tien eeuwen eerder (dat is even lang er vóór als onze tijd er na ligt!) zal het eenvoudiger en dus grootscher geweest zijn.

H. A. ALMOES

UIT DE .

* *

HET H.O.

Als voetnoot bij ons artikel over het Herstellingsoord voor Onderwijzers te Lunteren in het vorige nummer gaven wij uitdrukking aan onze verwachting, dat in het toen door de militairen tijdelijk gevorderde gebouw spoedig weer, zooals wij dat uitdrukten, „het zegenrijke werk voortgezet zou kunnen worden”.

Intusschen is op de militaire bezetting gevolgd een aanwijzing van de Duitsche autoriteiten, dat het gebouw zou worden gebruikt voor de verpleging van t.b.c.-patiënten, waarvoor het dan ook zoo snel mogelijk werd ingericht. Daarna is een nieuwe aanwijzing gegeven, volgens welke het ter beschikking werd gesteld voor de verpleging van geevacueerde kraamvrouwen. Met het oog daarop werd de leiding in handen gelegd van het Evacuatiebureau der

Die eerst bekend werd, toen het artikel reeds gezet en gedrukt was.

N.S.B. Wij behoeven niet te zeggen, hoezeer het ons spijt, dat de omstandigheden een dergelijke beslissing hebben noodig gemaakt. Het spreekt vanzelf, dat wij volkomen begrijpen, hoe moeilijk a.s. moeders het in dezen tijd hebben en hoe dubbel en driedubbel moeilijk het is voor haar, die hun bevalling tegemoetzien, terwijl zij door de evacuatie van huis en hof verdreven en van de nabijheid van familie en verwanten verstoken zijn. Wij zien het als een belang van eerste orde, ook met het oog op de gezonde ontplooiing van de Nederlandsche volkskracht, dat aan deze vrouwen de meest mogelijke zorg wordt besteed. Intusschen zal van de zijde van het Opvoedersgilde en van het A.V.L.O.N. gedaan worden wat mogelijk is, opdat ons Herstellingsoord zoo spoedig mcgelijk zijn oorspronkelijke bestemming weder verkrijge.

VERGOEDING BIJ EVACUATIE

Naar wij vernemen heeft de President-Directeur van het Bureau Afvoer Bur-

gerbevolking. Oranjestraat 10, Den Haag, zich bereid verklaard de leerkrachten bij het openbaar en bijzonder onderwijs, die door geheele of gedeeltelijke evacuatie van de bevolking van hun school overbodig werden en die met toestemming van den Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming elders, waar een leerkracht noodig is, te werk worden gesteld, voor gelijke vergoeding der gemaakte kosten in aanmerking te doen komen als hun collega’s, die te werk zijn gesteld aan een school, 'waar uitsluitend tengevolge van het opnemen van geëvacueerde leerlingen een leerkracht noodig is geworden.

Ook aan hen zullen dus door bovengenoemd Bureau worden vergoed de transportkosten naar de gemeente van den nieuwen werkkring, alsmede kosten van eerste inrichting, (binnen de voor de geëvacueerden gestelde normen), of indien de detacheering niet met verandering van woonplaats gepaard gaat, de periodieke kosten van vervoer in de laagste klasse van het openbaar vervoermiddel naar de school, waaraan zij worden gedetacheerd.

In voorkomende gevallen heeft de President-Directeur zich bereid verklaard medewerking te verkenen bij het vinden van woningruimte voor het gezin van een gedetacheerden onderwijzer, in zijn nieuwe standplaats, zoo noodig door het vorderen van een huis of een gedeelte daarvan of door inkwartiering. Een bijdrage in te maken pensionkosten kan niet worden verleend.