schakeling der pigmenteeringsreactie. Ook bij de menschen treedt deze selectieve werking op. Ernstige gevallen van erfelijke diabetes op jeugdigen leeftijd 'begonnen, of 'bijv. de Ichthyosis Congenita (aangeboren schubziekte) komen zelden tot voortplanting. Ernstige dominante afwijkingen kennen wij dan ook weinig.

De Huntingtonsche Chorea is hierop een uitzondering, mede daarom daar het lijden zich eerst na den geslachtsrijpen leeftijd openbaart.

De onderzoekingen op de wildpopulatie leveren hier nog meer voorbeelden. Telt men b.v. de individuen van een bepaalde populatie en herhaalt men dit na eenige generaties, dan 'blijkt dit aantal vrijwel constant gebleven te zijn. Per generatie bleven per ouderpaar 2 lunderen leven, al het andere werd in den strijd om het bestaan vernietigd.

Rondom de paring spelen zich nog twee, de nakomelingschap beïnvloedende ziftings-processen af: teeltkeus en inteelt.

De teeltkeus is een ziftingsmechanisme waarbij vooral de huwelijkskeus van 'belang is en waarop wij hier niet verder ingaan

Bij den mensch was de inteelt van veel belang, daar men tot voor 100 jaar veelal in kleine, afgezonderde gemeenschappen leefde.

Het is duidelijk, dat de vermeerdering der heterozygote aanlegdragers hierdoor sterk wordt bevorderd. Als we in een bevolking een recessieve eigenschap bij 25 % aannemen, dan zouden na uitdelging der zieken (homozygoten) na 9 generaties nog 10 % heterozygote aanlegdragers, na 30 generaties nog 3 % heterozygote aanlegdragers aanwezig zijn. Door dit voorbeeld leert

ons de statistiek, dat het niet zoo eenvoudig is de erfziekten uit te delgen. Zelfs wanneer de homozygote zieken rigoreus van de voortplanting worden uitgeschakeld, duurt het minstens lo generaties voor wij het aantal zieken (homozygote) onder de i % kunnen rekenen en dan dient men hierbij niet te vergeten, dat het ontstaan van nieu'we ziekten door mutaties hierbij nog niet meegerekend is.

lets uitvoeriger ging Prof. Loeffler op de modificatie (wijzigende) omgevingsfactoren in. Hij besprak de modificatie van den leeuwentand (verandering van blad- en stengelvorm bij overplanting van laag- naar hoogland), der primula sinensis rubra (bloeit rood bij normale temp. en wit in de koude), der bijen.

De bijenkoningin onderscheidt zich eerst van de werkbijen, wanneer zij in een eigen hokje geplaatst is en goed gevoed wordt. Gebeurt dit te laat, dus na de z.g.n. „sensibele phase” dan is de reactie der erfmassa op dezen omgevingsinvloed niet meer bemerkbaar en- is de tot koningin verheven bij nauwelijks van de werkbijen te onderscheiden.

Bij de Drosophila melanogaster (Fruitvlieg) loopen normaal de bloedvaten tot aan den vleugelrand door (radius completus). Er treden echter bloedvaten op, die niet tot aan den rand loopen (radius incompletus). De aanleg tot deze eigenschap is recessief overerfelijk, d.w.z. treedt eerst in verschijning, wanneer van vaderlijken èn moederlijken kant de aanleg op het kind overgedragen wordt.

Het is nu gebleken, dat het in verschijning treden van een radius incompletus, te beïnvloeden is door de temperatuur. Maar niet altijd, alleen in een bepaalde periode. Deze

periode noemt men de „sensibele phase”. Men neemt aan, dat tijdens de ontwikkeling van de eigenschappen een sensibele phase 'bestaat. Een periode dus, tijdens welke het goed mogelijk is van buitenaf invloed op de ontwikkeling uit te oefenen. Een erfmassa is een complex van bepaalde reactiemogelijkheden; een gene is een bepaalde reactiemogelijkheid, die zich kan manifesteeren als eigenschap. Tijdens de sensibele phase nu is deze ontwikkeling door omgevingsfactoren in sterkere mate te beïnvloeden. Beïnvloeding daarvóór, noch daarna, heeft echter eenig resultaat.

Bij de mutaties vinden er dus veranderingen in de gene zelf plaats.

Bij de modificatie wordt de door de gene opgewekte ontwikkeling beinvloed.l

Begeven wij ons nu nog een oogenblik op het terrein van den mensch.

In het algemeen zijn de lichamelijke eigenschappen slechts gedurende de eerste 3 foetaal maanden beinvloedbaar. De hand- en vingerlijsten, die in de criminalogie een zoo groote rol spelen, zijn na deze drie maanden niet meer beïnvloedbaar en blijven gedurende het verdere leven constant. Hetzelfde geldt voor bijv. de hazenlip. Een ontwikkelingsremming is de oorzaak, dat de verschillende monddeelen niet of onvoldoende aan elkaar groeien; theoretisch zou men gedurende de sensibele phase hierop invloed moeten kunnen uitoefenen, dus ook weer tijdens de eerste foetaal maanden. Dit zijn stabiele kenmerken, Men kent ook labiele. Zoo is bijv. de lengte een eigenschap die tot aan de puberteit te beïnvloeden is. Tegen tandcaries van het kind dient men de moeder al gedurende de eerste maanden van haar zwan-

Een eerste teehen van het heeld van het nieuwe Europa kunt Ge in Uw harten vinden^

want het nieuwe Kuropa zal LJw gezicht bezitten. Guiseppe Boitai