gen verantwoordelijk gesteld. Het beginsel van de zelfwerkzaamheid wordt in de toekomst op Jieder toegepast. Men begint met den arbeidsman in een voor hem geheel nieuwe omgeving te plaatsen. Hij slaapt in een ploegkamer met 15 lotgenooten, die elkaar bij hun bewegingen wel moeten ontzien, om te voorkomen, dat men elkaar hindert.

Hi]' heeft een bergkast voor zijn kleeren, uitrustingsstukken en werkkleeding. Het levon brengt hem op het veld, vraar hij leert arbeiden en slooten helpt graven of heide leert ontginnen. Men eischt veel van hem, maar de man heeft ook rechten. En het is goed, dat een kamp-

commandant dit aan alle nieuwelingen meedeelt op den eersten dag, dat zij binnen de kamppoort zijn gekomen. De man is nog niet gewend in zijn omgeving van houten barakken, waar alles gemeenschappelijk gebeurt, onverschillig, of het eten, slapen of werken is. Hij vraagt zich af: „Wat is dat hier voor een vreemde verzameling blokhutten" en de minder sterken onder hen krijgen hartkloppingen bij de gedachtê: „Wat zal er met mij gebeuren?"

Dan treedt de kampcommandant met zijn staf van helpers voor den troep en spreekt zijn mannen toe als leider, maar vooral als hun oudere kameraad. Hij geeft hun den raad, hun omgeving vooral goed

aan te zien en alle indrukken, die zij zullen krijgen, op zich te laten inwerken. Des te eerder zullen zij begrijpen, hoe mooi de in het landschap zijn gebouwd dat de arbeidsmannen, die uit een ander deel van ons land afkomstig zijn, ook goede kameraden willen worden met de bewoners van hun kamer.

Vanaf het oogenblik, dat de trompetter in den vroegen morgen zijn weksignaal blaast, totdat in het avondlijk duister een laatste lied wordt gezongen, is de arbeidsman aan het werk en bij alles, wat hij doet, weet hij, dat zijn arbeid een zin heeft en nuttig is voor het geheele volk of tenminste nuttig is

voor den man, die het meest kostbare deel van dat volk is en zich later een plaats onder de zon zal moeten veroveren. Onmiddellijk na het opstaan verricht hij de z.g. ochtendgymnastiek en daarna moet hij zich in een snel tempo wasschen en de kamer in orde brengen. Een uurtje later staat de geheele afdeeling vereenigd rond den vlaggemast, waar met wijdingsvolle plechtigheid de geliefde driekleur in top wordt geheschen. Op het werkterrein wordt nuttigen en vrij zworen arbeid verricht. Maar tegen één uur in den namiddag zijn de, in zon en wind stevig gebruinde jongens weer in het kamp terug. Na een voorgeschreven bedrust, waarvoor 1 uur is uitgetrokken, volgt de een of

andere les, een lezing of het poetsen van kleeding en uitrusting. Zelfwerkzaamheid en verantwoordelijkheid zijn de twee spillen, waarom alles draait.

Wie zijn sokken niet stopt, omdat hij tot dusveïre gewoon was, dit door het dienstmeisje of door zijn moeder te laten doen, zal wel ondervinden, dat een marsch van eenige km. toch minder aangenaam kan zijn. Orde, tucht en discipline staan bij vele jongeren niet in een goed blaadje. Maar wie na eenige maanden de mannen nog eens terug ziet, die bij hun komst in het kamp het ergste voor hun toekomst deden vreezen, weet, welke machtigen hefboom het gemeenschapsleven kan beteekenen voor den enkeling, die nu geleerd heeft, dat hij waardevollen arbeid voor zijn volk verricht, die weet, dat hij een goed kameraad is en dus ook goede kameraden heeft mogen vinden en die weet, dat hij over een goed getraind sm een gezond lichaam beschikt.

En deze prachtige resultaten zijn bereikt, zonder dat men heeft getracht den man te overreden, maar wel, doordat de levende gemeenschap, die een kamp vormt en draagt den man heeft overtuigd.

En hóe kan men dan den mannen die overtuiging bijbrengen? Alles hangt in dit opzicht af van de houding en van de leiding van den Afdeelingscommandant, van de Groeps- en van de Ploegcommandanten, die dus dagelijks met den rnan contact hebben en aan wie de mannen, op „leven en dood", gedurende hun geheelen diensttijd zijn verbonden.

Vóór alles moet worden voorkomen, dat de man nutteloos heen en weer kan loopen. Wanneer men geen dienstrooster heeft samengesteld, die tot in de kleinste bijzonderheden den man het gevoel geeft, dat hij nuttig arbeidt, dan zal ook de kampgemeenschap, evenals een kloostergemeenschap of een legeronderdeel, binnen korten tijd te gronde gaan en leiden tot een algemeene apathie, die tot een volslagen ongeschiktheid om te arbeiden kan voeren.

Het doel van een opvoeding, die volkomen in handen is gelegd van een groep kaderleden, moet zijn: den man zelfbewustheid te geven. Daarom openen wij hem de oogen voor het schoone in de natuur, voor de volksche cultuur, voor de oude en ten deele verloren gegane volks-