hiervan leeren waardeeren, dan zal het ons in ons later leVen gemakkelijk vallen onszelf eischen van tucht en discipline te stellen, waarmede het opgenomen werk zeer zeker gebaat zal zijn.

Dit streven nu, om onze meisjes in gemeenschappelijk werken te zamen te brengen tot nut en heil van onze volksgemeenschap, vindt zijn uiting in den Arbeidsdienst voor Meisjes. Hier leert een meisje, doordat zij eiken dag en elk uur met anderen rekening heeft te houden, haar eigen „ik" niet op de eerste en voornaamste plaats te stellen, maar er steeds op uit te zijn, datgene te doen, wat de gemeenschap, in dit geval de kampgemeenschap, ten goede komt. Kleine kibbelarijen en onnoodige schermutselingen zullen vanzelfsprekend achterwege worden gelaten, omdat hierdoor de „geest" wordt verstoord. Zoo leeren zij daar reeds in engeren zin het nut van kameraadschappelijk samengaan. Het werk, waar wij vroeger wellicht minachtend over dachten, zal ons lief worden, omdat wij dagelijks weer zien, wat door eendrachtig streven tot stand kan worden gebracht. Wij hebben den arbeid ook niet werkelijk gekend, voordat wij dezen met eigen handen hebben verricht. Wat weten velen van ons werk, dat dagelijks op het land en in het groote kinderrijke gezin moet worden verzet? Wanneer wij er eenmaal aan hebben meegewerkt en met onze eigen handen iets tot stand hebben gebracht, zullen wij voor goed de waarde van den Arbeid, welke dan ook, kunnen waardeeren. Zoo zal een vrouw, die het voorrecht heeft gehad, in haar jeugd „arbeidsmeisje" te zijn geweest, in den werkelijken zin van het woord, ook wanneer zij zelf in

haar gezin of waar elders een taak heeft te vervullen, steeds een open oog en een goed begrip hebben voor den eerlijken arbeid van anderen.

Hebben wij bij deze beschouwing het „arbeidsmeisje" als uitgangspunt genomen, dan rest ons nu nog hier te wijzen op het mooie en invloedrijke werk, dat tot taak wordt gesteld aan een leidster in den Arbeidsdienst voor meisjes. Immers aan haar hoede worden vele meisjes toevertrouwd, die in haar een voorbeeld willen zien en ook moeten zien van het ideaal, waarmede zij dien Arbeidsdienst zijn ingegaan.

De taak van leidster biedt dan ook voor veel meisjes een mooi en veelzijdig beroep. Natuurlijk bezit niet een ieder, die als arbeidsmeisje dient, den noodigen aanleg en de capaciteiten om tot leidster te worden opgeleid, maar toch heeft een ieder, die haar dienst met ijver en toewijding vervult, de kans om voor dit beroep in aanmerking te komen, mits zij ervan doordrongen is, dat van haar steeds het voorbeeld zal worden gevergd van goede kameraadschap, gepaard aan die eigenschappen, noodig om aan de haar zorg toevertrouwde meisjes in den waren geest van het woord „Arbeidsdienst" op te voeden.

Moge dit korte artikeltje er toe bijdragen, aan velen van onze jonge meisjes, doch aan de ouderen ook, inzicht te geven over het werk van den Arbeidsdienst voor meisjes en het beroep van leidsters in dien Arbeidsdienst.

A. C. W. HUIGEN.

Leidster der Afdeeling Organisatie,

Staf Arbeidsdienst voor Meisjes.

Het leven in een kamp van den A.D.M.

Om zés uur is het opstaan in een kamp van den A.D.M. Tijd om je nog eens lekker om te draaien heb je niet, want tien minuten later moet je je bed afgehaald hebben en buiten aangetreden staan voor de vroegsport. Als die achter de rug is, voel je je lekker wakker en fit en het wasschen, aankleeden en bed opmaken kan beginnen. Als je vroegdieiist hebt, moet je er om vijf uur al uit en te zamen met nog

drie meisjes voor het ontbijt zorgen en in den winter de eventueele kachels aanmaken. Dit is een vermoeiend baantje en je mag dan ook wel zorgen, dat alles keurig op tijd in orde is, want anders moet je het den volgenden dag nog eens doen.

Om tien minuten voor zeven wordt plechtig de driekleur geheschen. Je komt dan twee aan twee aangeloopen en vormt een kring om den

vlaggemast. De kampleidster kondigt een lied aan, daarna wordt de groet gebracht en door twee meisjes de vlag geheschen. Dan volgt een spreuk en men neemt aan, dat de dag begonnen is.

Zoo juist werd het woord kdmpleidster genoemd. Elk kamp bestaat uit ongeveer veertig meisjes en acht leidsters. Nu moet U niet zoo redeneeren: op elke vijf meisjes één leidster; dat is niet waar en zou ook wat al te gek zijn. Elke leidster heeft haar bijzondere taak. Aan het hoofd staat de kampleidster, die tegelijk Moeder en Kameraadske moet zijn. Op haar rust de geheele verantwoording van het kamp. Zij wordt bijgestaan door haar helpsters, waaronder: een Algemeen Helpster, die tevens plaatsvervangend kampleidster is, een Beheerster met haar hulp en een Huishoudelijk Helpster met haar hulp, die voor den inwendigen mensch zorgen. Deze hulpen noemt men toegevoegd Beheerster of toegevoegd Huishoudelijk Helpster en hebben meestal den rang van Hoofdkernleidster. Daarna komen nog de Kernleidsters, die de verantwoording over een slaapzaal hebben. De Helpsters hebben den rang van Onder-Arbeidsleidster en de Kampieidsters van Arbeidsleidster.

De vroegdienst zorgt ervoor, dat om zeven uur een smakelijk ontbijt gereed staat en na afloop hiervan wordt nog een uurtje gezongen. Om acht uur begint het eigenlijke werk. De meisjes zijn Ingedeeld in binnenen buitendienst. De binnendienst heeft de zorg voor het geheele kamp; het gebouw moet schoongemaakt, de wasch moet gewasschen, eten schoongemaakt en gekookt en de tuin moet een behoorlijk aanzien hebben. Het aantal binnendienstmeisjes hangt natuurlijk af van de grootte van het gebouw of den tuin en de sterkte der belegging.

De buitendienst specialiseert zich geheel en al op de gezinshulp, de hulp bij boeren, arme en kinderrijke gezinnen enz. Een meisje van den Arbeidsdienst is meestal een prettige en dankbaar aanvaarde steun voor de huisvrouw.

Waar veel hulp noodig is, bijvoorbeeld bij den boer in den oogsttijd of bij gezinnen, waar ook de vrouw haar brood moet verdienen, gaan desnoods twee arbeidsmeisjes heen. Den broodmaaltijd krijgen de meisjes uit het kamp mee en maar al te gauw is het tijd om weer te vertrekken. Om drie uur