ische gezindheid, met een geheel nieuw levensgevoel zijn. Voor haar geldt de wet der totaliteit als de wet van het volk, en de wet der eeuwigheid als die van het bloed. Van deze dingen bewust zij de

opvoeder de houtvester, die het jonge boompje in de aarde plant, in volkomen onbaatzuchtigheid, slechts ten gunste van hen, die na hem komen. H. H. DIEPHUIS.

Excursie Opvoedersgilde District „Het Gooi”.

Het District „Het Gooi" van het Opvoedersgilde trekt ook in deze zomermaanden er weer op uit, om de omgeving onder deskundige leiding nader te leeren kennen. Was de vorige excursie naar de Gooische heide een practische les in heemkunde, ditmaal ging de belangstelling uit naar de flora en fauna van de schilderachtige, boeiende veenpiassen, die zich rondom het dorpje Kortenhoef uitstrekken.

Aanleiding tot dit bezoek waren de artikelen, in het orgaan van het Opvoedersgilde (No. 15) verschenen over 't nut van in 't wild groeiende planten als artsenij schat en als waardeverbetering van ons voedsel.

In Districtsvertegenwoordiger Raad bezitten de leden een gids, dien ze zich niet beter kunnen wenschen. Wèl is het boek der natuur met een fijne letter geschreven, als de kenner er uit voorleest en verklaart. Wat een kleine, maar belangwekkende bijzonderheden komen naar vorenl De giftige wortel

van de waterscheerling wordt uit 't water opgediept, de waterkers ontdekt, die in Duitschland en Frankrijk als ,sla' wordt gekweekt; de kalmoeswortel bekeken, die in Deventerkoek als ,sukade' dienst doet; de waterklaver, die in Japan gegeten wordt. De armdikke wortelstok van de waterlelie, die hier en daar boven drijft en uit welks zetmeel de Kalmukken brood weten te bakken, wekt door zijn afmeting verbazing.

Niet nagelaten werd telkens te wijzen op 't vogelleven en 't kleine intieme leven in en op 't water. Doorkijkjes werden binnengevaren, waarbij de deelnemers geboeid raakten door de schoonheid van dit zoo bij uitstek Hollandsche landschap.

Dergelijke uren, doorgebracht onder een uitermate deskundige leiding, brengen de leerkrachten dichter tot de natuur en de indrukken en de verworven kennis moeten zijn onderwijs ten goede komen. Introducé's zijn daarom steeds welkoml

T. NIELSEN.

Nat.-Soc. Paedagogische Leergangen.

Berlage typeerde de toestand op /kunstgebied in zijn dagen met het ioord: „anarchie". Hij poneerde 5 stelling: een groote, algemeene inst is niet mogelijk bij gebrek cpan „een heerschende wereldbesichouwing".

hij er geen weg meer in vinden kon. Geld was de leidende factor in onderwijsbelangen. Ter eenerzijde met handenvol uitgegeven, aan in armoede levende religieuzen bijv., aan den anderen kant uit bezuiniging sluiting van kleine scholen ten plattelande, waar deze inrichtingen nog de eenige cultuurcentra waren en althans in kleinen kring uitdrukking waren van volksgemeenschap. Nog maar gezwegen van de politieke zwendelarij bij salarisregelingen. Met inachtneming van eenige uitwendigheden betreffende leerplan en lesrooster, deed ieder wat goed was in eigen

l Wat Berlage constateerde van de kAmst, was even toepasselijk op alke andere terreinen van cultuur in on»e Nederlandsche samenleving. Onderwijs en opvoeding niet buiten gespten. Ook hier een chaotische toestcgnd. Een onderwijswet, waarvan eten hooggeleerde, voorzitter van Onderwijsraad, doorkneed in wetsjjcennis, belijden moest, dat

oog. Het hoofd der school was niet meer de leider, maar vaak de voetveeg van de potentaatjes in evenzooveel rijkjes in wat hij meende zijn school te mogen noemen. Bij het Middelbaar Onderwijs een welig tierend vak-chauvinisme. De opvoeding van de vaderlandsche jeugd was van dien aard, dat ons land bij den vreemdeling berucht was om de tuchteloosheid en bandeloosheid. De landzaat leed onder baldadigheid en straatschenderij. Wel waren er, die moedig tegen aftakeling en ontaarding tekeer gingen en nieuwe opwaartSche wegen zochten. Of het nu Montessorianen of Daltonisten waren, of ze het persoonlijkheidsonderwijs voorstonden of een algemeene onderwijsvernieuwing beoogden, zij toonden tenminste eenig inzicht in den gevaarlijken toestand der jeugdopvoeding. Onder hen, zoowel bij Lager- als bij Middelbaar Onderwijs, nam de drang toe naar meer wijsgeerige bezinning; zij immers waren er zich van bewust, niet alleen, dat paedagogiek wijsgeerige scholing vóóronderstelt, maar ook dat opvoeding een antwoord geven moet op de vraag naar wezen en bestemming van den mensch en dat dit antwoord te vinden is bij religie en philosophie. Doch al hun werk moest vruchteloos blijven; hun voorbeeld kon geen algemeene navolging vinden, omdat er te veel tegenstrijdigheden waren, te veel particularisme en te veel individualisme, of liever en. beter gezegd: ei ontbrak één gioote bindende gedachte; er ontbrak wat Berlage noemde: „een heerschende wereldbeschouwing".

Thans heeft zich een nieuwe, alles beheerschende wereldbeschouwing baangebroken. Eens sprak een eenvoudige Duitsche monnik het verlossende woord voor zijn tijd en de Reformatie veranderde het wereldbeeld. Nu vaart vanuit het hart van dien eenvoudigen zoon van de Oostmark de vuurbrand des geestes als een stormwind door alle Europeesche landen en weder verandert het gelaat der aarde. Die vuurgloed zuivert het oude werelddeel; ook ons land gaat, daardoor gelouterd, den nieuwen tijd mee beleven. Eén „volksche" wereldbeschouwing zal ook beheerschen en doordringen onderwijs en opvoeding. Een zware en verantwoordelijke taak wacht den leiders van deze volksopvoeding. Zij zullen in de eerste plaats moeten