die aan geheel Europa worden gegeven. Wij kunnen dit aandeel niet zoo groot maken als wij wel graag zouden willen, niet zoo groot ook, als noodig zou zijn om ons Volk nu reeds gelijkwaardig te doen zijn aan andere volken van Europa. Maar wij zien het als onze heilige plicht, om tenminste onze geheele Beweging zoodanig te organiseeren en haar krachten zoodanig te concentreeren, dat de nieuwe volkskern in strijd, arbeid en offers, naar verhouding hetzelfde presteert als de andere volken in hun geheel. Zóó moet het werk bezien en beoordeeld worden, dat wij, als Nederlanders, doen voor Europa.

Dit werk, dat reeds zulk een omvang heeft aangenomen, dat practisch geen enkel nationaal-socialistisch gezin in Nederland er buiten staat, kan onderscheiden worden in twee gedeelten: Ten eerste de directe deelname en de indirecte steun aan de oorlogvoering, en ten tweede de deelname aan het opbouwwerk dat voor Europa verricht wordt in de Oostelijke gebieden.

De oorlogvoering.

In het jaar, dat nu achter ons ligt, zijn, met de regelmatigheid van een klok, de afscheidsbijeenkomsten van nieuwe contingenten vrijwillige Nederlandsche soldaten voor de en voor het Legioen elkaar opgevolgd. Er is geen stilstand gekomen in den stroom der aanmeldingen. Ook op critieke momenten in de oorlogvoering werden telkens weer nieuwe honderden krachtige mannen bereid gevonden, hun geheele leven aan den strijd om Europa te verbinden. Daarmede is bewezen, dat de geestdrift van hen, die in de eerste maanden van den strijd naar de opleidingen gingen, geen stroovuur van korten duur was, maar voortkwam uit een krachtig geloof in onze roeping en in onze toekomst. Zij, die in het laatste jaar vertrokken zijn, en die thans voor een belangrijk deel zullen worden opgenomen in de Pantsergrenadier-divisie „Nederland”, zij zijn gegaan met het besef,'dat hen een harden strijd te wachten staat, een strijd met teleurstellingen wellicht, maar toch een strijd tot de overwinning. Zij zetten het werk voort, dat door de eerste duizenden vrijwilligers en door de honderden van hen, die gevallen zijn, is aangevangen en waarmede deze den welgemeenden lof van hun Duitsche bevelhebbers en kameraden hebben geoogst, den lof, die zegt, dat de Nederlander aan het front, behoort tot de beste soldaten.